Ongelukkig voorstel Herman Wijffels

Op 28 juni 2013 heeft minister Dijsselbloem het rapport van de Commissie Structuur Nederlandse banken aan de Tweede Kamer aangeboden. De commissie, onder voorzitterschap van Herman Wijffels, heeft op blz. 11 een elftal aanbevelingen gedaan. Helaas zijn deze aanbevelingen vooral op het niveau van ‘open deur’, erg algemeen of vaag. Een aanbeveling valt wel op. Die is erg concreet.

Om het risicoprofiel van banken te beperken is het noodzakelijk de maximum norm voor de hypothecaire kredietverstrekking (loan to value, LTV-ratio) verder te verlagen. Marktpartijen zijn kritisch over de LTV-ratio’s bij Nederlandse hypotheken, die veel hoger zijn dan wat elders in Europa gangbaar is. Gezien de financieringsstructuur van de banken, de volatiliteit van de onroerend goed markt en de hoge schuldquotes van particulieren beveelt de commissie aan om de maximum LTV-ratio’s bij verstrekking geleidelijk verder te verlagen naar 80% van de marktwaarde. Zo’n verlaging heeft vergaande maatschappelijke consequenties. Daarom zal zij moeten worden doorgevoerd rekening houdend met de ontwikkeling van de huizenprijzen, geflankeerd met gerichte hervormingen van de woningmarkt en een vorm van bouwsparen.

Ruim 25% van de hypotheken staat onder water, wat, bij verkoop, tot restschulden leidt (CBS, Webmagazine, 21 maart 2013). Wijffels wil dat met zijn voorstel in de toekomst voorkomen.

Dit onderdeel uit het voorstel van Wijffels is onzin. Een hypotheeklening is volstrekt iets anders dan een lening voor een auto of een wasmachine. Er staat immers een investering met blijvende waarde tegenover. Er is niets op tegen dat de huiseigenaar maandelijks kosten heeft; net als een huurder.

Uiteraard loopt een eigenaar het risico dat de woning minder waard wordt. Dit is echter geen reden om naar een verplichte 100% aflossing over te gaan (zoals in de huidige fiscale wetgeving is opgenomen). Laat staan om ook nog eens 20% eigen geld mee te nemen. Hiervoor heb ik de volgende argumenten:

  1. Verplicht aflossen betekent dat het geld vast gaat zitten in ‘bakstenen”.
  2. Als het geld niet wordt gebruikt om af te lossen kan het worden gespaard (daarmee ontstaat een flexibele buffer voor onverwachte uitgaven) of worden geconsumeerd (stimulering economie).
  3. Aflossen betekent niet dat je ‘goedkoop’ gaat wonen. Je krijgt dan te maken met zogenoemde ‘opportunity costs’.
  4. Er ontstaat ongelijkheid tussen eigenaren en huurders. In de Volkskrant van vrijdag 5 juli 2013 werd in dit verband de suggestie gedaan om huurders ook verplicht te laten sparen om na dertig jaar genoeg geld te hebben de toekomstige huur te betalen.
  5. Hoewel Wijffels wil wachten tot de woningmarkt is gestabiliseerd, geeft zijn plan nieuwe onzekerheid en belemmeringen op de koopmarkt. Dit hebben we (nu) niet nodig. Zeker niet nu er voorzichtige signalen zijn dat de koopwoningmarkt zich stabiliseert (Rabobank, kwartaalbericht juni 2013 en Eigen Huis Marktindicator NVM, juli 2013).

We leven in een vrije economie. De hypothecaire schuld is geen gewone schuld, maar er staat, in beginsel, een solide investering tegen over. Dat betekent dat degene die dat wil, alles moet kunnen aflossen en anderen wellicht (veel) minder. Natuurlijk moeten (aspirant) kopers beschermd worden tegen een te hoge hypotheekschuld. De LTV ratio wordt al afgebouwd van 104% (2013) naar 100% (2018) van de marktwaarde van de woning bedragen. Hieraan moeten we niet sleutelen. In ons Poldermodel past een mooie en eenvoudige middenweg voor de aflossing. Verplicht aflossen tot 50% van de aankoopprijs van de marktwaarde van de woning. Voor de rest mag men het zelf weten. Een prettige bijkomstigheid is dan, dat we de ‘Blokhypotheek’ dan ook kwijt zijn.

CV

Jelle van den Berg is verbonden aan het Fiscaal Economisch Instituut (FEI bv) van de Erasmus School of Economics en partner bij het Instituut voor Fiscale Kennisoverdracht (IFK) te Rotterdam.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen