Op 15 september 2020 maakte het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) het onderzoek openbaar met daarin de bevindingen van een onderzoeksteam van Erasmus School of Law, over de vraag of naast mishandeling ook openlijke geweldpleging tegen politieagenten en andere functionarissen onder het taakstrafverbod zou moeten vallen. De aanleiding van het onderzoek is de toezegging van de regering op een wetsvoorstel voor de uitbreiding van het taakstrafverbod met mishandeling tegen agenten en andere functionarissen. De vraag is echter of er voldoende aanleiding is om ook de lichtste variant van openlijke geweldpleging (artikel 141 lid 1 Sr) onder dit verbod te laten vallen.
Voor alle misdrijven met een maximumstraf van zes jaar of meer en een aantal specifieke misdrijven, zoals het uitlokken van ontucht bij minderjarigen, geldt al een taakstrafverbod. De regering wil dit uitbreiden met onder andere mishandeling als het slachtoffer een functionaris met een publieke taak is. Om deze reden heeft de regering via het WODC Erasmus School of Law verzocht een onderzoek uit te voeren naar dit taakstrafverbod en de vraag of dit ook voor openlijke geweldpleging tegen publieke functionarissen zou moeten gelden.
Het onderzoeksteam van Erasmus School of Law bestond uit: Mr. dr. Joost Nan (universitair hoofddocent straf- en procesrecht), mr. Daniel Grimmelikhuijzen en mr. Chantal van der Vis (wetenschappelijke docenten straf- en procesrecht). Ook prof. mr. Paul Mevis (hoogleraar straf- en procesrecht), prof. dr. Peter Mascini (hoogleraar empirical legal studies) en Vincent Boer (student-assistent straf- en strafprocesrecht) hebben meegewerkt aan het onderzoek.
De onderzoekers bestudeerden uitspraken waarin openlijke geweldpleging jegens functionarissen in de uitoefening van een publiek taak bewezen verklaard is, in het licht van de ernst van het geweld en het letsel dat werd toegebracht door de individuele daders. Men kan zich namelijk schuldig maken aan openlijk geweld tegen personen, zonder zelf iemand te mishandelen of zelfs maar geweld te gebruiken. Uit de bevindingen blijkt dat in het merendeel van de zaken sprake was van middelzware (78%) of zware (19%) groepsgewijze geweldpleging. Slechts in de helft van de zaken was evenwel een individuele veroordeling voor mishandeling mogelijk. Daarnaast was in driekwart van de zaken geen sprake van letsel. Het onderzoek wees uit dat in driekwart van de onderzochte gevallen van openlijke geweldpleging tegen functionarissen met een publieke taak, door de rechter een taakstraf werd opgelegd.
Met name bij gevallen van openlijke geweldpleging waarin er geen veroordeling voor mishandeling kan worden uitgesproken, is een taakstrafverbod volgens de onderzoekers disproportioneel. De verwachting is ook dat dit nog sterker het geval zou zijn geweest als alle overige en lichtere gevallen van openlijke geweldpleging bij het onderzoek waren betrokken. Deze waren echter niet voor het onderzoek beschikbaar. Wanneer de rechter niet langer een taakstraf mag opleggen, terwijl hij dit met de huidige regelgeving in driekwart van de gevallen de meest passende straf vindt, zal hij een vrijheidsstraf moeten opleggen. Voor drie op de vier zaken zou een verbod dus betekenen dat er een zwaardere straf wordt opgelegd, hoewel de rechter hier op dit moment geen noodzaak of mogelijkheid toe ziet. Dat maakt het verbod volgens de onderzoekers disproportioneel.
Concluderend blijkt uit het onderzoek: indien er geen sprake is van letsel dat door de verdachte zelf is toegebracht, is er geen aanleiding om openlijke geweldpleging jegens politieagenten en andere publieke functionarissen onder het taakstrafverbod te laten vallen.
- Universitair Hoofddocent
- Universitair Docent
- Universitair Docent
- Onderzoeker
- Meer informatie
Het volledige WODC-rapport kunt u raadplegen via deze link.
Het Nederlands Juristenblad publiceerde ook een artikel over dit onderzoek op 2 oktober 2020.