In de tweede bijdrage aan onze blogreeks 'Exploring transformative research' praten we met Zeynep Birsel over haar promotieonderzoek naar het overschrijden van disciplinaire grenzen en de waarde van netwerken en samenwerkingsverbanden.
Het woord 'transdisciplinair' in de voorlopige titel van Zeynep Birsel's promotie-onderzoek en de warme aanbeveling van haar collega's bij de lancering van het DIT-platform waren voor ons aanleiding om haar uit te nodigen haar onderzoekservaringen te delen. ‘Transdisciplinairy encounters in the Creative Industries: A Q Study on collaboration at the intersection of art, science and technology’ is het onderzoek waar ze ons meer over zal vertellen.
Verbonden aan de Erasmus School voor Geschiedenis, Cultuur en Communicatie, onderzoekt Zeynep samenwerkingen op het snijvlak van wetenschap, kunst en technologie. Een lokaal voorbeeld van zo'n samenwerking is de Science Gallery in het Erasmus MC. Hier komen mensen met verschillende achtergronden in wetenschap, kunst, maatschappij, onderwijs en gezondheidszorg samen om tentoonstellingen, evenementen en educatieve programma's te ontwerpen. Zeynep wordt vooral getriggerd door vragen als: Hoe kan samenwerking tussen verschillende epistemische culturen worden geconceptualiseerd in een gemeenschappelijk kader? Wat zijn bepaalde patronen in de manieren waarop kunstenaars en wetenschappers zich bezighouden met samenwerkingspraktijken? Hoe werken deelnemers uit verschillende epistemische culturen samen bij gebrek aan consensus? En hoe kan onderzoek naar dit onderwerp het genereren van kennis transformeren en over disciplinaire grenzen heen gaan?
Dergelijke vragen komen niet uit het niets, maar uit een beroepsloopbaan van 15 jaar in de wereld van de universiteiten waar met wetenschappers wordt samengewerkt om hun ideeën naar de markt te brengen. Wat daarbij veel te vaak wordt vergeten, is dat het om veel meer gaat dan een lineaire "overdracht" van ideeën. In haar loopbaan is ze vaak gestuit op het probleem dat veel technologische innovaties niet worden overgenomen of verspreid omdat ze zijn ontwikkeld met veel aandacht voor de technologie en niet genoeg voor de sociale en culturele context waarin deze innovaties geacht worden economisch te gedijen.
‘Ik werd een beetje getroffen door dit onderscheid tussen technologie en maatschappij. Wetenschappers waren zo gefocust op de technologie en wat die technisch kan doen, omdat het voortkwam uit hun eigen onderzoek, dus het was fascinerend voor hen, maar het sprak heel weinig over de maatschappij. Die relevantie, die brug, ontbrak voor het grootste deel. En dat bleek een van de redenen te zijn waarom die technologieën in een zeer vroeg stadium niet in gebruik konden worden genomen. Dus begon ik me veel meer te interesseren voor die link tussen wetenschap en maatschappij.’
Design thinking en Q-methodologie
Op zoek naar manieren om incubators, technoparken, ontwerpers en kleine tot middelgrote familiebedrijven te helpen bij het verbinden van hun ideeën met maatschappelijke behoeften, wendde Zeynep zich eerst tot 'design thinking' (Zeyneps toppers zijn Rowe P.G., 1991 Design Thinking en Norman D.A., 2013 The Design of Everyday Things), en raakte vervolgens geïnteresseerd in kunst als middel om een brug te slaan tussen maatschappelijke percepties en het gebruik van technologie. ‘Kunst brengt meer radicale opvattingen, ook ethische en morele en culturele aspecten in de discussies’ vertelt Zeynep. Dit wakkerde haar interesse aan om het verband tussen wetenschap, kunst en technologie verder uit te diepen, wat uiteindelijk leidde tot een doctoraat.
Vorig jaar heeft Zeynep onderzocht hoe de verschillende soorten samenwerkingen en disciplinaire interacties het best kunnen worden bestudeerd op een inclusieve manier die een systematische aanpak mogelijk maakt om de perspectieven vast te leggen van degenen die bij zulke samenwerkingen betrokken zijn. Dit bracht haar ertoe om q-methodologie te gebruiken (lees meer hier of hier) en 42 interviews te houden met mensen uit achttien verschillende landen over hun ervaringen in samenwerkingsverbanden. Tijdens de interviews vroeg zij de geïnterviewden om uitspraken over samenwerking met anderen te rangschikken, zoals "Samenwerking tussen verschillende disciplines vereist een wederzijdse betrokkenheid om te leren en nieuwsgierig te zijn naar elkaars kennisdomeinen", "Onze methoden in het benaderen van het onderzoeksveld zijn opkomend, meervoudig en specifiek ontworpen voor het project" of "In het samenwerkingsproces streven we naar een zekere mate van integratie van verschillende disciplinaire methoden en kennis.". Dit bleek een zeer reflectief proces te zijn, zowel wat betreft de inhoud als de aanpak - wat interesse en inspiratie wekte bij haar geïnterviewden.
Disciplines overbruggen in samenwerking
Zeynep's onderzoek richt zich dus op een specifiek maatschappelijk probleem: nieuwe kenniscreatie en innovatie winnen aan relevantie wanneer ze gebaseerd zijn op dialogen tussen wetenschap, kunst, technologie en de maatschappij. Er lijkt een behoefte te bestaan om een brug te slaan en kunstenaars, ingenieurs, ontwerpers, wetenschappers en burgers met elkaar in gesprek te brengen om het collectieve denken over gewenste toekomsten te versterken. Op beleidsniveau heeft dit nieuwe paradigma van co-creëren implicaties voor het verstandig besteden van overheidsgeld. In haar onderzoek naar deze kwestie is Zeynep gaan inzien hoe belangrijk het is om duurzame samenwerkingsnetwerken op te bouwen met maatschappelijke partners en met onderzoekers uit andere vakgebieden. Reflecterend op haar onderzoeksaanpak en -praktijken, beschouwt Zeynep haar onderzoek als transformatief in zoverre dat het het volgende inhoudt:
Systematisering van kennis over samenwerkingsverbanden: ‘In het begin had ik heel consistente reacties; het kan niet, het is te divers, het is te ... Bijna elke samenwerking is specifiek voor zichzelf, daar kun je niet systematisch een kennis omheen bouwen ... Ik ben ook bezig met het analyseren van data, maar ik zie wel dat er patronen zijn. Dus het was transformerend in de zin dat ik een soort systematische kijk kreeg op een divers gebied.’
Het genereren van maatschappelijke relevantie & impact: ‘Ik denk dat [het onderzoek] transformatief was op de manier dat het een onverwacht niveau van interesse en respons genereerde van de mensen in het veld... En dat was een wake-up call voor mij die aangaf hoeveel behoefte er was voor mensen om zelfs hun eigen ervaring te begrijpen... Dus, ze [interviews] openden een paar deuren, wat ik geweldig vind.’
Het overstijgen van disciplinaire grenzen: ‘[Het onderzoek] heeft het potentieel om de manier waarop we kennis genereren op dit specifieke kruispunt te transformeren. En op een bepaalde manier om explicieter te maken dat er een grote tendens en trend is om naar ruimtes te gaan waar er geen disciplinaire grenzen zijn ... En dus was dat ook transformerend om te zien hoe disciplinair begrip wordt getransformeerd in iets dat meer vloeibaar is’
Dergelijke transformatieve manieren van onderzoek doen brengen hun eigen moeilijkheden met zich mee. Zeynep heeft haar eigen netwerk moeten opbouwen, zowel binnen als buiten de universiteit - een dergelijke investering in netwerkrelaties is belangrijk voor de kwaliteit van de resultaten, de maatschappelijke relevantie en de impact van iemands onderzoek. Aangezien Zeynep met haar onderzoek discipline-overschrijdend is, is er niet 'het' tijdschrift waartoe men zich kan wenden; en het gebruik van software en methoden die niet mainstream zijn, betekent ook dat ze worstelt met het vinden van de grenzen, mogelijkheden en technische problemen. Ze schetst hier haar wens voor ondersteuning: ‘Soms duurt het dagen om een technisch probleem op te lossen. Dus ik denk dat er meer praktische, pragmatische ondersteuning zou moeten zijn voor onderzoekers bij het gebruik van platformtechnologie.’ Naast deze moeilijkheden hoopt Zeynep voort te bouwen op het groeiende netwerk van maatschappelijke partners en academici om een onderzoeksproject te ontwikkelen over manieren om diverse projecten op te zetten die de drie spieren van wetenschap, kunst en technologie samen gebruiken. Het is ook dat, in haar eigen woorden, ‘Onderzoek niet langer een kwestie is van bewijzen of weerleggen of werken met hypotheses. Onderzoek wordt meer verweven met experimenteren, met het leggen van meer verbanden met de samenleving en verschillende manieren van weten, het legitimeren van verschillende manieren van weten’.
Transformatief onderzoek verkennen met DIT
We hopen dat u dit stuk met plezier hebt gelezen. Het maakt deel uit van onze reeks "Exploring Transformative Research" in het Transformatief Onderzoek ecosysteem. In een eerste working paper, heeft het Design Impact Transition (DIT) platform een begin gemaakt met het schetsen van een ideaalbeeld van wat transformatief onderzoek zou kunnen zijn. Deze blog serie is bedoeld om een stap terug te nemen en de vele facetten van transformatief onderzoek in de praktijk te verkennen, en ook om de veranderingen die nodig zijn in universiteiten en het academische systeem om zulk onderzoek mogelijk te maken te bespreken en in kaart te brengen. Wij zijn geïnteresseerd in vragen als: Hoe doen mensen onderzoek dat maatschappelijke uitdagingen aanpakt en/of bijdraagt aan het rechtvaardiger en duurzamer maken van onze samenlevingen? Op welke manieren innoveren zij de manier waarop onderzoek wordt gedaan? Waar worstelen zij mee? Waarom doen ze transformatief onderzoek en wat maakt hen enthousiast? Als u zelf een verhaal wilt delen over transformatief onderzoek doen, neem dan contact op met het DIT-platform.