"We praten veel over de macro-rekening van de zorg en de gevolgen voor de economie, maar dat is niet de grootste uitdaging van stijgende zorgkosten. Het gaat veel te weinig over een ander vraagstuk, dat uiteindelijk veel belangrijker gaat zijn voor de zorg: de bestendiging van risico-solidariteit," aldus Frido Kraanen bestuurder bij Gelre Ziekenhuizen en visiting practitioner bij DRIFT.
Opinie door Frido Kraanen bestuurder bij Gelre Ziekenhuizen en visiting practitioner bij DRIFT.
In de gezondheidszorg gaat het veel over de kosten. Voor 2025 zijn de geprognotiseerde uitgaven ruim 110 miljard euro. Vijfentwintig jaar geleden was nog 'maar' ca 30 miljard euro. Terwijl de economie in die periode natuurlijk ook groeide, verviervoudigde bijna de zorgkosten! Het aantal 65-plussers nam wel toe, maar niet zo hard en we kunnen dus geenszins stellen dat de groei alleen maar aan demografie wijten. Technologie, (terechte) inkomensverbetering van zorgprofessionals en een bredere zorg deden ook een aanzienlijke duit in het goedgevulde zakje.
Maar het geheel aan die kosten vormen wat mij betreft niet de grootste uitdaging voor de zorg. De grootste zorg voor de zorg? De risico-solidariteit – ofwel de solidariteit van mensen die wel premie betalen en niet of nauwelijks gebruik maken van zorg ten faveure van de groep die per persoon best veel zorgkosten heeft.
Meer betalen dan je gebruikt
Even wat duiding. De zorg wordt niet, zoals heel veel andere sectoren in de economie, betaald door de gebruiker. Als ik besluit van iets meer te kopen, ben ik vanzelfsprekend meer kwijt. En als ik het niet koop, houd ik geld over. In de zorg is dat (gelukkig) niet het geval. Een heel groot deel van de mensen is netto-betaler, oftewel: ze betalen meer dan ze gebruiken. En gebruik je maar een beetje zorg, betaal je dat alsnog via een eigen risico. Circa 90% van de premiebetalende volwassen dragen zo bij aan de 10% netto-ontvangers. En voor de duidelijkheid, deze vorm van solidariteit is een verworvenheid!
Solidariteit valt of staat bij draagvlak, van de nettobetalers om dit zonder te morren te blijven doen. Daarmee is solidariteit dus niet oneindig, omdat dit draagvlak per definitie nimmer oneindig is. Waar gemor begint – zeker wanneer steeds meer zorgkosten zijn te herleiden tot persoonlijke keuzen om te roken, te sporten of juist niet te bewegen – brokkelt draagvlak af. Dat dit moment gaat komen, lijkt bijna zeker, want er is nog iets aan de hand. Deze solidariteit stijgt autonoom, omdat de zorgkosten per gebruiker fors stijgen, onder meer omdat er meer kan. Het best kan je dat zien omdat de premie elk jaar toeneemt en je zal maar als (jonge) niet-gebruiker van zorg die kosten zien stijgen en een steeds groter deel van je koopkracht zien opeten.
Voor de meeste jongeren komt daar nog bij, is dat zij tegelijk een inschatting moeten maken van ’of deze vorm van solidariteit er nog als zij het mogelijk nodig hebben. Het zou het best kunnen zijn dat het antwoord daarop ‘nee’ is. Dat doet de bereidheid om nu een vorstelijke premie te betalen geen goed.
Onrust
Een goede indicator is de onrust die ontstaat als de nieuwe premie wordt bekend gemaakt. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar die lijkt elk jaar wat heftiger te worden. Dit jaar steeg de premie ruim 10 euro per maand en dat zal volgend jaar ook gebeuren. Daar komt, vanwege de halvering van het eigen risico (een maatregel die de risico-solidariteit dus nog eens doet toenemen), nog eens 20 euro bij! We komen dan dichtbij de 200 euro per maand en ik ben bang dat die symbolische grens wel eens een gamechanger voor het draagvlak kan zijn.
Kostenbeheersing is daarmee ook niet louter een zaak van verzekeraars. Maar ook van premiebetalers, van de overheid en van de hele samenleving. Als ziekenhuisman vind ik ook dat die kant van kostenbeheersing veel meer aandacht mag krijgen in de zorg zelf; ook is het in ons belang om sober en doelmatig te zijn, niet alleen doordat we door de financiers worden gedwongen. Het prisoner’s dilemma dat we enerzijds een gezond verdienmodel moeten hebben en anderzijds proberen de kosten per eenheid in de hand te houden, is een schijntegensteling. Beide is ook in ons belang. Sterker, nu daarop letten, zal later moeilijke beslissingen vertragen of op zijn best voorkomen, wanneer de kentering in de bereidheid de stijging van de premie te accepteren, consequenties gaat hebben voor onze budgetten.
Mijn conclusie is ieder geval: we praten er nauwelijks over. En dat is onwenselijk. Want let wel: juist om risico-solidariteit te borgen, moeten we het er veel meer over hebben. Hoe stutten we het draagvlak terwijl deze autonoom al jaarlijks stijgt? Gaan we dat gesprek niet expliciet aan, betalen wij mijns inziens later de rekening! Ik doe mee met dit noodzakelijke debat!
Over Frido Kraanen
Frido Kraanen is bestuurder bij Gelre Ziekenhuizen, een topklinisch ziekenhuis met locaties in Apeldoorn en Zutphen. Daarnaast is Frido visiting practitioner bij DRIFT, waarbij hij zich toelegt op 'transitiepijn'; het fenomeen waarbij draagvlak voor transitie afneemt bij mensen of organisaties wanneer (gepercipieerd) verlies en weerstand toeneemt.
- Meer informatie
Meer wetenschapsverhalen? Kijk op ons online magazine Erasmus Extra.
Pers
Vragen? Neem contact op communicatie-coördinator van DRIFT Wouter Mulders.- Gerelateerde content