Het Openbaar Ministerie (OM) wil hard optreden tegen belastingfraudeurs. Niet alleen met straffen, maar ook door middel van publiciteit. Het OM publiceert nieuwsberichten over strafbeschikkingen en transactievoorstellen, waarin mensen soms met naam en toenaam worden vermeld. In andere gevallen weliswaar zonder een naam te noemen, maar met zo veel informatie, dat de media gemakkelijk de identiteit van deze persoon weten te achterhalen. Sigrid Hemels, hoogleraar Belastingrecht aan Erasmus School of Law, bepleit in het Financieele Dagblad terughoudendheid met deze vorm van ‘naming and shaming’, zeker omdat het internet ‘niet vergeet’.
Geen schandpaal, maar brandmerking
Het publiceren van zulke berichten kan grote gevolgen hebben voor de betrokkene. Doordat alles wat op het internet verschijnt, niet of nauwelijks meer verdwijnt, kan iemand door een persbericht van het OM jarenlang last hebben van zijn fouten in het verleden. Hemels: “De vergelijking met de schandpaal is snel gemaakt, maar niet zuiver. Het aan een schandpaal staan was pijnlijk (ook letterlijk, omdat rottend fruit en soms zelfs stenen gegooid mochten worden), maar daarna was het over. Publiciteit op internet gaat niet over. Dat is blijvend.” De vergelijking met brandmerken is beter op zijn plaats, aangezien een brandmerk ook niet meer weggaat.
Inbreuk op privacy
Brandmerken en andere lijfstraffen zijn in 1854 afgeschaft, omdat men dit onbeschaafd achtte. Hemels trekt in het licht daarvan de wenselijkheid van het digitaal brandmerken in de huidige tijd in twijfel, maar wijst erop dat het een politieke vraagstuk is. Of digitaal brandmerken is toegestaan, is een juridische kwestie. In een zaak tegen de Hongaarse belastingdienst bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelden de rechters dat het publiceren van een lijst met de grootste belastingontduikers een gerechtvaardigde inbreuk is op de privacy. Twee van de zeven EHRM-rechters waren echter geen voorstander van deze publicaties. Zij zagen deze lijst als een soort moderne schandpaal.
Eens een fraudeur, altijd een fraudeur
Hemels sluit zich aan bij deze twee rechters: “Hoezeer ik ook het belang onderschrijf van het voorkomen, bestrijden en bestraffen van freeriders-gedrag, heb ik (…) moeite met de terugkeer van het permanente brandmerk. Het moderne strafrecht heeft immers ook als uitgangspunt dat ieder na bestraffing een nieuwe kans krijgt. Een vermelding op internet bemoeilijkt dat en draagt het gevaar in zich van ‘eens een fraudeur, altijd een fraudeur’. Laten we daar heel voorzichtig mee zijn.”
- Professor
- Meer informatie
Het opiniestuk in het FD is hier te lezen.