Op 1 januari 2019 werd de Wet Affectieschade van kracht, waarin voor het eerst vergoedingen zijn geregeld voor immateriële schade die partners, ouders en kinderen ondervinden bij overlijden en ernstig letsel van een van hun naasten. Professor Siewert Lindenbergh van Erasmus School of Law schreef er twintig jaar geleden zijn proefschrift over, zat later in de adviserende expertcommissie en ziet nu een aantal van zijn ideeën terug in de zogenaamde ‘Lex Frenk’. Wat gaan we winnen met deze wet en welke vragen zullen de komende tijd nog door de rechter beantwoord moeten gaan worden?
Nederland behoorde voorheen zacht gezegd niet tot de Europese voorhoede als het ging om het in de wet symbolisch erkennen van geleden verdriet van naasten in de vorm van smartengeld, zegt Lindenbergh. Die onduidelijkheid werd soms pijnlijk zichtbaar in civiele zaken, doorgaans afgehandeld door verzekeraars, waarin slachtoffers wel werden gecompenseerd voor geleden schade, maar de ouders en partners die daardoor evenzeer verdriet hebben met lege handen achterbleven. Dat geldt ook voor strafzaken: in gevallen van moord en doodslag gingen nabestaanden vaak met lege handen naar huis.
Erkenning en verwerking
En dat terwijl de eerste aanzetten tot een wet er al in de jaren negentig waren. In zijn proefschrift uit uit 1998 constateerde Lindenbergh destijds al dat het beter zou zijn voor slachtoffers, verzekeraars, veroorzakers van schade én rechters als er een heldere wet zou komen met richtlijnen voor de erkenning van verdriet van naasten en nabestaanden. Duidelijke wetgeving over de hoogte en aard van smartengeld zou slachtoffers erkennen in hun immaterieel verlies en helpen bij verwerking, was toen al een van zijn conclusies.
Het eerste wetsvoorstel in die richting uit 2003 werd, nadat het aangenomen was in de Tweede Kamer in 2010 alsnog weggestemd in de Eerste Kamer. In de jaren die volgden werd door juristen, aangevoerd door de inmiddels overleden wetgever Niels Frenk, academici, verzekeraars en slachtofferverenigingen aangedrongen op de nieuwe wet. De politiek twijfelde: zou zo’n wet niet de deur openzetten naar een op Amerikaanse leest geschoeide claimcultuur met bijbehorende voor slachtoffers pijnlijk lange processen? Mede daardoor werd uiteindelijk pas in 2018 deze ‘lex Frenk’ aangenomen.
De wet in het kort
In de nieuwe Wet Affectieschade zijn allereerst smartengeldbedragen vastgelegd waar naasten recht op hebben bij ernstig en blijvend letsel en bij overlijden. Die bedragen variëren tussen 12.500 en 20.000 per schadegeval per betrokkene. Ook is in de wet omschreven wie in aanmerking komen voor de vergoeding: echtgenoten, ouders, (pleeg)kinderen, maar ook anderen met een nauwe relatie met het slachtoffer. De bedragen voor overlijden zijn hoger dan die voor ernstig letsel. Is er sprake van een misdrijf dan gaat het bedrag verder omhoog, omdat dan de behoefte aan genoegdoening groter is, en om ervoor te zorgen dat de veroorzaker van de schade een zekere ‘opoffering’ moet doen. Is er sprake van eigen schuld? Dan kan de vergoeding lager worden. Zo verschaft de wet een handzame tabel, waarin iedereen op kan terugvallen bij het vaststellen van vergoedingen.
Hardheidsclausule
Ondanks deze vooruitgang erkent Lindenbergh dat er, zoals bij elke nieuwe wet, grijze gebieden ontstaan die in de rechtspraak gepreciseerd moeten worden. Opvallend aan de wet is bijvoorbeeld dat broers en zussen niet automatisch in aanmerking komen voor een vergoeding. Daar staat tegenover dat de wet ook een ‘hardheidsclausule’ kent, die ervoor moet zorgen dat partijen die niet genoemd worden, maar wel een nauwe persoonlijke relatie hebben, toch een vergoeding ontvangen. De betekenis van deze clausule zal zich in jurisprudentie moeten bewijzen.
Een ander voorbeeld, vooralsnog in de wet onbeschreven: ouders komen in aanmerking voor vergoeding bij schade, maar wat als de ongeboren vrucht overlijdt na een ongeluk of de foetus tijdens de geboorte overlijdt als gevolg van een medische misser? Dat roept de vraag op wanneer precies men in juridische zin ouder is? Volgens het familierecht heeft een doodgeboren kind nooit bestaan. Maar het is de vraag of die regel wel past bij de bedoeling van deze nieuwe wet.
Medisch verwijtbaar handelen
Juist in de hoek van het medisch verwijtbaar handelen, verwacht Lindenbergh dat verzekeraars meer claims gaan zien. Vraagstukken over de eventuele verwijtbaarheid van medisch handelen, die eerst alleen golden voor het slachtoffer zelf, zijn nu namelijk in de nieuwe wet automatisch ook relevant voor de naasten en nabestaanden. Diezelfde verruiming gaat nu ook gelden bij beroepsziekten. Het financiële belang in die zaken wordt dus groter.
Blijvend en ernstig letsel
De omschrijving van ernstig en blijvend letsel behoeft eveneens nadere invulling, verwacht de onderzoeker. In de toelichting op de nieuwe wet wordt een functiebeperking van 70 procent of meer aangemerkt als ernstig letsel, maar dat is niet als harde regel geformuleerd. Ook andere ernstige letsels met zware emotionele gevolgen voor naasten zouden in aanmerking kunnen komen. Te denken valt aan brandwonden, grote littekens, of karakterverandering na een ongeluk. Vanaf 1 januari gaat het er dus om hoezeer het letsel niet alleen het slachtoffer, maar ook zijn omgeving treft. Dat is een meer open criterium dat de rechter zal moeten uitleggen.
Claims
Welke antwoorden de rechter uiteindelijk ook gaat geven op deze vragen, vast staat dat de hoeveelheid claims en het geclaimde bedrag zullen gaan stijgen. Is dat de claimcultuur waar men al die tijd zo bang voor was? Amerikaanse excessen lijken in ieder geval door de standaardbedragen te zijn afgewend, zegt Lindenbergh. Daarnaast betekenen meer claims ook dat meer mensen hun recht kunnen gaan halen en dat is uiteindelijk goed voor het rechtsgevoel bij de burger.
Ondanks de verwachte stijging in claims, ziet dat Lindenbergh dat verzekeraars de nieuwe wet redelijk positief ontvangen. Door de duidelijke richtlijnen en vaste bedragen kunnen zij de te verwachten vergoedingen goed calculeren. En verzekeraars hebben er uiteindelijk ook belang bij om slachtoffers snel duidelijkheid te geven en uit te keren, meent hij. Onvermijdelijk lijkt wel dat de premies voor aansprakelijkheidsverzekeringen verhoogd worden. Maar dat is de prijs die wij met zijn allen zouden moeten willen betalen om het leed van naasten nou eindelijk goed te kunnen erkennen en hen te helpen bij de verwerking, besluit hij.
- Meer informatie
Lees hier meer over het onderzoek van professor Lindenbergh