Een belangrijke stap voor kwalitatief onderzoek: vandaag presenteert een internationale groep softwareontwikkelaars aan de Erasmus Universiteit Rotterdam een nieuwe standaard die het voor wetenschappers mogelijk maakt om data zoals diepte-interviews uit te wisselen. De verschillende softwarepakketten die in omloop zijn konden nooit met elkaar ‘praten’. De nieuwe standaard maakt dat nu wel mogelijk.
Met speciale software kunnen kwalitatieve onderzoekers de gegevens die zij verzamelen tijdens diepte-interviews, observaties ter plaatse of het filmen van gebeurtenissen analyseren. Er is daarvoor een reeks QDA (Qualitative Data Analysis)-pakketten op de markt.
Probleem is alleen dat al die pakketten niet met elkaar konden ‘praten’. Data uitwisselen met een collega-onderzoeker die andere software gebruikte was daardoor lastig. Ook overstappen naar andere software, omdat die bijvoorbeeld meer mogelijkheden bood, was eigenlijk niet mogelijk. En denk ook aan een instelling die naar een ander softwarepakket wilde overgaan.
Behoefte aan een standaard
Om de uitwisseling tussen software (‘interoperabiliteit’) mogelijk te maken was een standaard nodig. Het lukte echter tot voort kort niet om ontwikkelaars over te halen om hun software met elkaar te laten praten.
Onder voorzitterschap van de Erasmus Universiteit is in een internationaal samenwerkingsverband, het Rotterdam Exchange Format Initiative (REFI), de afgelopen jaren gewerkt aan het aan het maken van zo’n standaard, het inbouwen ervan in de software en het testen. Leden zijn software-ontwikkelaars en universiteiten uit Canada, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.
Vandaag is de lancering van de ‘Project Exchange Standard’, dé standaard die het voor een onderzoeker mogelijk maakt om het hele onderzoeksproject inclusief data(bewerkingen) en alle aantekeningen van de ene software over te brengen naar de andere. Dat is niet alleen in het belang van individuele onderzoekers, maar ook voor de wetenschap zelf. Onderzoek wordt zo beter deelbaar en transparanter.
Onderzoek wordt beter deelbaar en transparanter
Doorontwikkeling
Daar blijft het niet bij. De komende dagen gaan de leden van REFI op de Erasmus Universiteit in gesprek met experts van (inter)nationale data archieven uit Australië, Duitsland, Engeland, Nederland, Noorwegen en de Verenigde Staten om te kijken hoe de Project Exchange Standard doorontwikkeld kan worden.
Doel is dat een onderzoeker straks zijn hele project in een data archief kan plaatsen, in plaats van afzonderlijke databestanden zoals nu het geval is. Dat zou wederom een grote stap vooruit zijn voor de wetenschap. Alle door de overheid gefinancierde onderzoekers zijn immers tegenwoordig verplicht hun onderzoeksgegevens in een archief te deponeren.
Over REFI
Binnen de Erasmus Universiteit nam Erasmus School of Law, met steun van Erasmus Trustfonds en Erasmus Studio, het voortouw in de ontwikkeling van de Project Exchange Standard. Ook platform voor kwalitatief onderzoek KWALON vervulde zo’n rol, evenals de Canadese Research Council for Social Sciences and Humanities (SSHRC), het Nederlandse CLARIAH en de Canadese universiteiten UQAM en UdM uit Montreal.
De pakketten die meedoen zijn ATLAS.ti, Dedoose, f4analyse, MAXQDA, NVivo, QDA Miner, Quirkos en Transana. De standaard zelf is vanaf nu ook openbaar, wat betekent dat ook andere softwarepakketten hem kunnen gaan inbouwen.
Zie voor meer informatie de website van REFI
- Meer informatie
Persvoorlichting Erasmus Universiteit Rotterdam, 010 4081216 of press@eur.nl