Onlangs verscheen het bericht dat Starbucks haar Europese hoofdkantoor verplaatst van Amsterdam naar London. Dat lijkt slecht nieuws voor de werkgelegenheid in Nederland aangezien Starbucks een grote onderneming is met een wereldwijde omzet van ongeveer 12 miljard euro.
In de praktijk valt dit echter mee en verdwijnen er slechts enkele banen in Nederland. Deze banen betreffen vooral fiscalisten en andere adviseurs. In het algemeen geldt dat veel grote ondernemingen weliswaar formeel deels in Nederland of in een ander land met een gunstig belastingklimaat zijn gevestigd, maar in de praktijk voor weinig werkgelegenheid zorgen. Hoewel het bij Starbucks om een echt Europees hoofdkantoor gaat, betreft het vaak zogenaamde postbusfirma’s die verschillende vormen kunnen aannemen maar gemeen hebben dat er nauwelijks mensen direct werkzaam zijn. Zo heeft ook Ikea een stichting in Nederland gevestigd waarin het haar merkenrechten heeft ondergebracht. Over deze royalty inkomsten vanuit de hele wereld wordt in Nederland nauwelijks belasting betaald. In dit opzicht wordt Nederland gezien als belastingparadijs. Voor de vennootschapsbelasting van 20-25% in Nederland geldt echter dat er andere landen zijn met een aanzienlijk lager tarief. Er zijn dan ook uiteindelijk niet zo veel ‘echte’ hoofdkantoren waar werkelijk uitvoerende activiteiten worden verricht in Nederland. Tegenover een door de Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) genoemd aantal van rond de 800 Europese hoofdkantoren van buitenlandse bedrijven gevestigd in Nederland, staan er volgens een schatting van SEO Economisch Onderzoek rond de 12.000 brievenbusfirma’s in Nederland.
Easy come, easy go
Multinationals kunnen bepaalde activiteiten gemakkelijk verschuiven binnen hun internationale netwerk. Het gaat hier met name om activiteiten die niet locatiegebonden zijn en waar geen significante onomkeerbare investeringen mee gepaard zijn gegaan. Zo zullen activiteiten in de Rotterdamse haven niet snel verdwijnen naar London en zal de glastuinbouw ook niet snel verdwijnen uit het Westland. De investeringen in kassen kunnen niet eenvoudig worden omgedraaid aangezien de waarde bij verkoop aanzienlijk lager zal zijn dan de aanschafwaarde. Voor de postbusbedrijfjes geldt dat er nauwelijks investeringen nodig zijn voor het opzetten van dergelijke organisaties. Daarnaast heeft Nederland voor deze bedrijven wat betreft geografische locatie verder geen toegevoegde waarde. Starbucks vestigde het Europese hoofdkantoor in 2012 in Amsterdam, waar het al een branderij had waar vanuit de Europese markt werd voorzien van koffie. Deze branderij, en de banen die daarbij horen, zullen gewoon in Amsterdam blijven. Uiteindelijk is het hoofdkantoor dus slechts een paar jaar in Nederland geweest. Hier geldt het spreekwoord ‘zo gewonnen, zo geronnen’ in de zin dat bedrijven die met weinig moeite naar Nederland zijn gehaald ook met weinig pijn Nederland weer zullen verlaten.
Race to the bottom
Een mogelijke reden om het hoofdkantoor vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk (VK) te verplaatsen is dat, in tegenstelling tot Nederland, de belastingdruk in het VK onlangs is verlaagd. Het doel van deze verlaging door het VK is in lijn met de meer algemene neiging van landen om de vennootschapsbelasting te verlagen om buitenlandse bedrijven aan te trekken. Het gevolg is dat multinationals uiteindelijk weinig belasting betalen. Ook kunnen bedrijven winsten verschuiven binnen de multinational via verrekeningen voor het intern leveren van goederen en diensten (zogenaamde transfer pricing). Tenslotte hebben grote ondernemingen vaak voldoende onderhandelingsmacht om speciale fiscale regelingen af te sluiten met de ministeries van financiën in de landen waarin zij actief zijn. Zo zal het vertrek van een grote onderneming als Starbucks de Nederlandse schatkist minder dan een miljoen euro aan misgelopen vennootschapbelasting kosten. De misgelopen belastingopbrengsten en het verlies aan banen lijkt dus in het niet te vallen bij de BTW inkomsten uit de koffieverkoop van Starbucks in Nederland en het aantal banen in de bestaande vestigingen.
Conclusie
Toch werd het nieuws breed uitgemeten in de pers. Dit komt waarschijnlijk omdat het vertrek niet op zichzelf staat, maar deel is van een lange reeks van bedrijfssluitingen. Bij de recente sluitingen van Philip Morris in Bergen op Zoom en van Aldel in Delfzijl gingen echter duizenden banen verloren. Nederland zal zich moeten blijven opstellen als een land met een gunstig vestigingsklimaat, dat zich uit in een goede infrastructuur, scholing, hulpvaardige overheid en lage belastingdruk. Voor het laatste geldt dat meer coördinatie tussen Europese landen noodzakelijk is om de besproken race-to-the-bottom te voorkomen.
- CV
Enrico Pennings is hoogleraar Applied Industrial Economics aan Erasmus School of Economics. Het onderzoek en onderwijs van Pennings richt zich op innovatie, industriële organisatie, reële opties en ondernemingsstrategie. Hij is area editor op het gebied van economische evaluaties van nieuwe technologie voor Technovation en geeft regelmatig advies, onder andere aan medtech ondernemingen op het gebied van markttoegang voor nieuwe technologieën en aan de Europese Commissie op het gebied van marktwerking.
- Meer informatie
Dit artikel is eerder verschenen op de website van Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO.nl). Deze denktank stimuleert en faciliteert door middel van grondige analyses de dialoog tussen bedrijfsleven en maatschappij met betrekking tot langetermijnvraagstukken voor Nederland.