In de hoop online-oproepen tot geweld en rellen in de toekomst de baas te kunnen zijn, beroepen ruim veertig burgemeesters zich op een vernieuwing van de wet. De huidige wet leent zich volgens hen niet voor de regulering van digitale opruiing. Marc Schuilenburg, hoogleraar Digitale Surveillance aan Erasmus School of Law, kan zich vinden in de frustratie van burgemeesters, maar plaatst kanttekeningen bij de conclusies die ze trekken. Een wetswijziging kan volgens hem het demonstratierecht in het nauw drijven.
Burgemeesters zouden zogeheten ‘online gebiedsverboden’ in kunnen stellen om mensen tijdelijk te verbieden zich op sociale media te uiten of oproepen te herhalen. Maar toen de Utrechtse burgemeester deze recent oplegde, oordeelde de bestuursrechter dat ze de vrijheid van meningsuiting niet had mogen inperken én geen zeggenschap had over hetgeen zich online afspeelt.
Burgemeester Halsema neemt geen genoegen met dit vonnis en wil nu middels de Gemeentewet alsnog vergelijkbare maatregelen nemen. Samen met veertig andere burgemeesters ondertekende ze maandag 6 februari een opiniestuk in NRC om te pleiten voor een wetswijziging. De huidige wetgeving beperkt zich tot ingrijpen in de fysieke wereld en is volgens het collectief aan burgemeesters dan ook ‘verouderd’.
Opruiing
Opruiing is in artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht ingebed en betreft de openbare, mondelinge of schriftelijke aansporing van anderen om een strafbaar feit te plegen of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag te begaan. Halsema en de andere burgemeesters willen ook online opruiing aan banden leggen en zo zorgen voor snellere handhaving. Wie zich nu schuldig maakt aan opruiing kan al via het strafrecht vervolgd worden. Maar deze procedure verloopt vaak erg traag en justitie treedt doorgaans pas op als er al een ordeverstoring heeft plaatsgevonden.
Schuilenburg begrijpt waarom de burgemeesters graag willen ingrijpen. Toch waarschuwt hij ook: “Ik ben bang dat ze de grens van wat opruiing is gaan oprekken, uit angst dat er risico’s voor de openbare orde ontstaan. En dat zo ook het demonstratierecht onder druk komt te staan, bijvoorbeeld omdat ambtenaren oproepen tot protest al snel kunnen interpreteren als opruiing.”
Waar ligt de grens?
Schuilenburg ziet dat burgemeesters steeds sneller willen ingrijpen om risico’s te voorkomen. “Je ziet al dat demonstraties relatief snel worden verboden met het oog op openbare-ordeverstoringen”, stelt de hoogleraar. Burgemeesters zijn volgens hem een soort van sheriffs geworden die de afgelopen jaren al veel surveillancebevoegdheden hebben gekregen om onveiligheid aan te pakken. “Verschillende rapporten hebben bovendien laten zien dat demonstraties vooral worden gezien als een risico voor de openbare orde en niet als de uitoefening van een grondrecht”, concludeert Schuilenburg.
Daarnaast vraagt Schuilenburg zich af waar de grens van online gebiedsverboden ligt. In de fysieke wereld zijn burgemeesters immers gebonden aan het gebied van hun gemeente, maar in de onlinewereld is dit lastig te af te bakenen. “Er dreigt dan iets merkwaardigs te gebeuren: dat burgemeesters hun bevoegdheden uitbreiden naar andere gemeentes waar iemand iets online zet”, legt Schuilenburg uit.
Bovendien vermoedt Schuilenburg dat gemeenten niet genoeg gekwalificeerd personeel hebben om het internet te monitoren: “Dat is namelijk een hele opgaaf waarvoor gemeenten speciaal opgeleid personeel in dienst moeten nemen.” “En dat alles staat nog los van de principiële vraag of het wenselijk is dat – naast de politie en commerciële bedrijven – ook de burgemeesters het online-leven gaan controleren”, benadrukt Schuilenburg. Hij wijst in dat verband op het gevaar van surveillance solutionisme – de gedachte dat risico’s kunnen worden voorkomen door controleren van menselijk gedrag met digitale surveillance.
- Professor
- Meer informatie
Lees hier het hele artikel in de Volkskrant.