Meer dan een derde van de Nederlanders is bang voor verlies aan inkomen of merkt dat al. Ruim een kwart van de werknemers is bang voor baanverlies. En een kwart van de bevolking vreest zelf Covid-19 op te lopen, bijna de helft vreest dat voor zijn of haar familie.
Het zijn een paar opvallende uitkomsten van het derde van een serie van onderzoeken van sociologen naar de maatschappelijke impact van de coronacrisis. Eerder peilden zij in april de Nederlandse en Rotterdamse gemoedstoestand, in mei aangevuld met een meting in Den Haag. Voor deze peiling in juli namen ze ook Amsterdam mee, naast Rotterdam en Den Haag. Met een landelijke steekproef onder 20.462 mensen is onderzocht wat er sinds april veranderd is.
Het onderzoek De heropening van de samenleving vond plaats onder ingrijpend andere omstandigheden: het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames nam begin juli snel af, en een groot deel van de coronamaatregelen die sinds half maart van kracht waren, werden versoepeld of waren niet meer van toepassing.
Onderzoeker Marianne van Bochove van de Erasmus Universiteit valt het meeste op dat er een optimistischer beeld heerst dan bij de eerdere metingen, ingegeven door de verminderde dreiging van het virus en de versoepeling van de maatregelen. ‘Maar daarnaast zijn er ook grote zorgen van zzp’ers over hun toekomst en van mensen met een uitkering. Mensen die tegen hun pensioen aanzitten maar nog graag zouden willen werken en zonder baan zijn komen te zitten en daar heel onzeker over zijn.’
Ook zzp’ers met wie het sinds de versoepeling wat beter gaat vrezen voor de langere termijn.
"Die zzp’ers springen er echt uit. Taxichauffeurs, mensen in de horeca, in de evenementensector. Met de versoepeling kúnnen mensen wel weer aan het werk maar er is geen of veel minder vraag naar hun werk. Iemand van een touringcarbedrijf kán niet werken. En hoe lang gaat het duren voor deze mensen?"
Voor de gehele bevolking blijkt de angst voor inkomens- of baanverlies wel te zijn verminderd, en nog steeds heel groot. Nog altijd een kwart blijkt bang om werkloos te worden.
"Er is nu al veel aan de gang. Veel burgers hebben zich de afgelopen maanden voor inkomensondersteuning tot de overheid gewend. Het aantal ww-uitkeringen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam is sinds februari van dit jaar fors gestegen – anderhalf tot tweemaal zo sterk als landelijk. Die toename is verreweg het grootst onder jongeren tot 27 jaar – in extremis in Amsterdam. In drie maanden tijd steeg het aantal WW-uitkeringen onder jongeren met de factor 1,5 tot 3."
Jongeren hebben het zwaar.
"Ja, je ziet ook onder jongeren veel angst over hun toekomstige arbeidsmarktpositie. Op de universiteit merk ik dat ook. Je hele opleiding is veranderd. Al die eerstejaars, het is al spannend om te gaan studeren, en dan ook nu nog op zo’n rare manier zonder face-to-face contact met anderen."
Er is in juli minder angst en stress dan in april, noteren jullie. Maar toch heeft nog altijd een kwart van de mensen last van depressieve gevoelens. Weinig om naar uit te kijken.
"Rond een kwart van de mensen geeft bij de tweede meting aan vaker met negatieve gevoelens zoals angst, nervositeit, lichtgeraaktheid en stress te kampen dan vóór de corona-uitbraak. Bij de eerste meting was dit ongeveer een derde van de respondenten. Maar nog steeds heel veel mensen voelen zich dus niet goed. We hadden verwacht dat het gevoel van somberheid zou zijn afgenomen, maar dat blijft in de landelijke cijfers op hetzelfde niveau."
Ervaren mensen door dat voortdurende thuiswerken ook uitzichtloosheid?
"Dat kunnen we niet uit de cijfers halen. Maar veel mensen noemen dat thuiswerken in de open vragen ook wel als iets positiefs. Tegelijkertijd zeggen mensen dat het moeilijk is omdat het geen keuze is, maar dat het van je verwacht wordt. En het ontbreken van een einddatum maakt het moeilijk. In juli klonken veel mensen misschien nog opgewekt omdat ze op vakantie zouden gaan, dat was nog iets om naar uit te kijken. Nu na de zomer merk ik zelf om me heen ook dat dat gevoel van niets hebben om naar uit te kijken wel weer teruggekeerd is."
We horen tegenwoordig vaak dat het draagvlak voor de anderhalve-meter-samenleving flink ondergraven is. Wat vonden jullie?
"Wij zagen wel een afname van het draagvlak maar toch nog wel een hele grote steun van driekwart of meer. We vonden daarvoor meer steun dan in de cijfers van het RIVM in dezelfde periode."
Moeten we vrezen voor de toekomst van het draagvlak voor de maatregelen? In Rotterdam nam het draagvlak voor de anderhalve meter in twee maanden tijd met bijna 20 procent af van 93 naar 74 procent.
"Je ziet inderdaad dat het vertrouwen in het RIVM en de overheid nog steeds hoog is maar wel is afgenomen. Dat zie je natuurlijk ook wel aan de discussies en de kritiek op de maatregelen. Het kan zo zijn dat als de besmettingen weer oplopen het weer serieuzer wordt genomen."
Mensen zijn in juli wat minder euforisch over de goede relaties in de buurt dan twee maanden eerder.
"De solidariteit is er wel nog steeds, er is nog steeds heel veel bereidwilligheid om elkaar te helpen. Maar mensen zeggen vergeleken met april vaker dat er spanningen in de buurt zijn, vooral in Rotterdam. Het zou ook voor meer frictie in buurten kunnen zorgen wanneer mensen zien dat anderen zich wat minder aan de regels houden."
Er is een groot verschil tussen Rotterdam en Den Haag enerzijds en Amsterdam anderzijds: Amsterdammers zijn weliswaar niet angstiger dan Rotterdammers en Hagenezen, maar het zijn wel andere groepen. In Rotterdam en Den Haag zijn vooral de laagste inkomensgroepen bang voor baanverlies, in Amsterdam eerder degenen met een hoger inkomen (tussen modaal en tweemaal modaal). Hoe is dat te verklaren?
"Dat heeft veel te maken met het verschil in economische structuur van die steden. Amsterdam kent veel werkenden in commerciële beroepen met hogere inkomens, in Den Haag werken vanwege de aanwezigheid van overheidsinstellingen meer mensen in niet-commerciële diensten. Rotterdam biedt daarnaast ook werkgelegenheid in de industrie. In Amsterdam werken naar verhouding ook veel mensen in sectoren die te maken hebben met krimp, zoals cultuur, sport en recreatie, horeca, arbeidsbemiddeling door uitzendbedrijven, luchtvaart en de detailhandel. In deze sectoren zijn ook veel zzp’ers en mensen met tijdelijke aanstellingen werkzaam."
De zorgmijding is flink verminderd, van 40 procent in april naar 20 procent drie maanden later.
"De angst voor besmetting is duidelijk afgenomen. We zagen dat vooral mensen met een zwakke gezondheid de zorg meden; dat geldt trouwens nog steeds binnen die 20 procent. De reguliere zorg is ook weer opgepakt, uitgestelde afspraken zijn vaak weer ingepland."
Zijn we ervan doordrongen hoe onguur de sociale toekomst eruit ziet?
"Nou, een groot deel van onze respondenten vreest toch wel een grote economische crisis. Dus die angst is er zeker."
Dit interview is geschreven door Marcel Ham en gepubliceerd op socialevraagstukken.nl op woensdag 2 september.
- Universitair Docent