Minister Hugo de Jonge van volksgezondheid wil de doorgeslagen marktwerking in de zorg aanpakken. Daarmee drukt hij op een gevoelige zenuw in de zorgsector. Toch is het voor tegenstanders van de markt te vroeg om zich in de handen te wrijven.
Als minister De Jonge ’s morgens langs seniorenflats rijdt, ziet hij daar auto’s van verschillende aanbieders van wijkverpleging staan. Bij de ene bewoner komt een eenmansbedrijfje over de vloer, de ander werkt met een groot thuiszorgbedrijf en weer een ander met een collectief van zzp’ers zonder contract met de zorgverzekeraar. Dat is prettig voor de patiënt, want die kan zelf kiezen wie er over de vloer komt. Tegelijkertijd zou het goedkoper zijn als één team de gehele flat verzorgt, stelt De Jonge. En dan het liefst een team met een contract bij de zorgverzekeraar.
Zijn aanval op de marktwerking, die De Jonge gisteren in het Algemeen Dagblad deed, gaat alleen over het aantal thuiszorgautootjes op de parkeerplaatsen voor verzorgingsflats. Dat is slechts een deel van de zorgsector. “Je moet niet op basis van problemen in een deelsector de algemene conclusie trekken dat marktwerking in de zorg faalt”, zegt zorgeconoom Marco Varkevisser van de Erasmus Universiteit, die onlangs een oratie hield over zorg en markt.
Lees hier het hele artikel.