Maarten de Wilde, hoogleraar Internationaal en Europees Belastingrecht aan Erasmus School of Law, vertelt in het NOS Journaal en het Financieele Dagblad over het G7-akkoord en de hervorming van het mondiale belastingstelsel.
Bedrijven betalen wereldwijd nauwelijks of geen belasting en dit is gedeeltelijk toe te schrijven aan de concurrerende tarieven die landen ten opzichte van elkaar hanteren voor de bedrijvenbelasting. De G7 pleiten in hun akkoord voor een minimumtarief voor winstbelasting van 15 procent voor bedrijven. De Wilde reageert: "We weten wel dat het een groot probleem is in brede zin en de duivel zit in de details, maar dat gezegd hebbende is het groot nieuws dat de G7 een bodem in de vennootschapsbelasting willen leggen en de belastingconcurrentie tussen landen willen stoppen."
De G20 en de OESO moeten nog instemmen met het voorstel van de G7, maar de Britse minister van Financiën sprak al van “een historisch akkoord na jarenlange besprekingen”. Het nieuwe G7-akkoord maakt een einde aan de trans-Atlantische spanningen die jarenlang de onderhandelingen tussen zo'n 140 landen, over het bijwerken van eeuwenoude belastingregels, ondermijnden. Toch zijn de experts verdeeld over de exacte betekenis van het G7-akkoord. Een punt van zorgen is bijvoorbeeld het effect van de maatregelen voor ontwikkelingslanden en de vraag of zij de huidige belastingconcurrentie niet nodig hebben.
De OESO is zelf ook al bezig met een plan, maar dat bevat volgens de Wilde nog een weeffout.