Havensteden spreken veel mensen tot de verbeelding. Toch zijn steden met een haven historisch gezien ook het gevaarlijkst om te wonen. De ramp in Beiroet, vijf jaar na een heftige explosie in het Chinese Tianjin (500 doden), maakt dat pijnlijk duidelijk. De veiligheid kan alleen omhoog als de verantwoordelijkheden duidelijker verdeeld zijn, betoogt onderzoekster Hilde Sennema deze week in een column in het Financieel Dagblad.
Veel mensen voelen zich aangetrokken tot havensteden, ook historicus Hilde Sennema voelt zich om die reden thuis in Rotterdam. Hele volksstammen komen jaarlijks de kolossale schepen aanschouwen en niet voor niets zijn de Wereldhavendagen een terugkerend succes. Ook meer ongrijpbare redenen zoals de mentaliteit of ‘de ruwe romantiek van sjorders, hijskranen en pakhuizen’, oefenen een sterke aantrekkingskracht uit.
Al die bedrijvigheid heeft ook een keerzijde: Historisch gezien zijn havensteden ook het gevaarlijkst gebleken, constateert de onderzoekster. De ramp in Beiroet maakt dat op tragische wijze duidelijk. De vatbaarheid voor zeespiegelstijging en de transport en opslag van chemische stoffen, maken havensteden kwetsbaar.
Onduidelijkheid over gezag in havens
Veel havens hebben om die reden een eigen politie, eigen blusboten en ook een eigen autoriteit, die vaak verenigd zijn in een havenbedrijf. Toch valt het havenbedrijf meestal onder het gezag van (regionale) overheden. Hierdoor is niet altijd duidelijk wie waar de baas is, maar ook niet wie verantwoordelijk kan worden gehouden als het misgaat.
Dat moet beter in de ogen van Sennema. “Havensteden mogen dan mooi zijn, maar na Beiroet mag het van mij wel wat veiliger. Schonere lucht, betere controle van gevaarlijke stoffen, en adequate bescherming tegen zeespiegelstijging: het kan alleen als er duidelijk is wie in de havenstad de baas is”, besluit de historica haar column.
- Onderzoeker
- Meer informatie
Wil je de hele column teruglezen? Kijk dan op Nexis Uni (inloggen met ERNA).’