Kredietbeoordelaar blijf bij je leest

De afwaardering van de Nederlandse staatsschuld door de Amerikaanse kredietbeoordelaar Standard & Poor’s roept gemengde reacties op. De meeste commentatoren spreken er schande van dat opeenvolgende kabinetten het zover hebben laten komen.

De afwaardering wordt gezien als een smet op Neerlands blazoen, als gevolg van een langdurig zwak economisch beleid. Heel voorspelbaar probeert de regering nu het verlies van de AAA rating te bagatelliseren, nadat zij ons eerst hiervoor bang heeft gemaakt. 

Ik kan mij nog goed herinneren hoe toenmalig Minister van Financiën Jan Kees de Jager bijna twee jaar geleden in Het Financieele Dagblad voorrekende dat het verlies van de AAA-status zou leiden tot een vol procentpunt hogere rente. Het zou Nederland € 4 miljard extra aan rente kosten per jaar. Dit argument werd gebruikt ter ondersteuning van vele korte termijn beleidsmaatregelen die gericht waren op het snel terugdringen van het begrotingstekort onder de Brusselse 3% norm, zoals de BTW-verhoging in 2012. Maar het beleid van lastenverzwaringen en bezuinigingen heeft niet gewerkt. Het heeft de koopkracht van de burger uitgehold en de zwakke groei gezaaid waar Standard & Poor’s nu zo over klaagt. De 3% norm is echter niet gehaald. Aan zelfreflectie over de eigen rol die de kredietbeoordelaar in dit drama heeft gespeeld – door aan te dringen op tekortreductie ten koste van economische groei -ontbreekt het Standard & Poor’s echter volledig.

Belangrijker voor de economie is de reactie van de financiële markten op de afwaardering. Die haalden gelukkig hun schouders op. De Nederlandse rente schommelt al een tijdje op een niveau dat 0,10 procentpunt ligt boven de rente van Finland, één van de weinige overgebleven kleine AAA-landen in het eurogebied. Op de dag van de afwaardering veranderde daar weinig aan. De één procentpunt hogere rente van De Jager was een spookbeeld, bedoeld om de burger angst aan te jagen.

De milde reactie in de financiële markten was te verwachten. De economische analyse van Standard & Poor’s bevat immers geen enkel nieuw feit of inzicht waar de markt op zou moeten reageren. Standard & Poor’s herhaalt slechts de bekende lijst van kwalen: de zwakke consumptie, de woningmarkt en de politieke instabiliteit. Nu kan het nooit kwaad als een buitenlandse instantie het kabinet een spiegel voorhoudt en oproept tot meer daadkracht op hervormingsgebied. Maar de kredietbeoordelaar gebruikt de afwaardering van de Nederlandse staatschuld als instrument om haar negative oordeel over de Nederlandse economie kracht bij te zetten. En dat is mijns inziens niet terecht.

Standard & Poor’s suggereert dat de zwakke economie de kredietwaardigheid van de Nederlandse staatsschuld vermindert, maar onderbouwt dat niet. Soms zijn kredietwaardigheid en economische groei inderdaad sterk gerelateerd. Griekenland is bijvoorbeeld voor de houdbaarheid van haar overheidsfinanciën volledig afhankelijk van een sterk – om niet te zeggen bovenmenselijk sterk – economisch herstel. Maar Nederland is geen Griekenland. Nederland heeft namelijk een ijzersterke vermogenspositie. Onze pensioenpotten en de toekomstige belastingclaims daarop zorgen ervoor dat de netto staatsschuld tot de laagste van het eurogebied behoort en bijvoorbeeld ook veel lager is dan die van Duitsland. Tel hierbij op onze handelsoverschotten en onze sterke externe vermogenspositie (dit is ons netto vermogen ten opzichte van de rest van de wereld) en er is geen reden waarom Nederland niet in het rijtje AAA-landen thuis zou horen.

Kritisch commentaar op de Nederlandse economische situatie is altijd welkom, ook van een kredietbeoordelaar. Maar wanneer deze overgaat tot het zware middel  van een afwaardering, volstaan gratuite opmerkingen over de zwakke Nederlandse economie niet meer. Van een kredietbeoordelaar mag je dan verwachten dat deze precies aangeeft waarom de kredietwaardigheid niet meer AAA is, rekening houdende met de ongeëvenaard sterke vermogenspositie van Nederland. En daarin is Standard & Poor’s niet geslaagd. Het is tijd om Standard & Poor’s af te waarderen.

CV

Monetair econoom Ivo Arnold is hoogleraar Economisch Onderwijs, opleidingsdirecteur en plaatsvervangend decaan aan de Erasmus School of Economics. Arnold promoveerde in 1996 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam met een dissertatie over Europees monetair beleid. Tevens is hij sinds 2001 hoogleraar Monetaire Economie aan Nyenrode Business Universiteit. Zijn onderzoeksinteresses omvatten monetair beleid, financiële intermediatie, Europese integratie en studiesucces in de economische opleidingen.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen