Klimaatverandering vindt niet alleen plaats in landen waar ze hun zaakjes op orde hebben, maar ook in landen waar de overheid nauwelijks functioneert als gevolg van conflict, of waar overheid en burgers lijnrecht tegenover elkaar staan. Hoe probeer je ook in die landen iets te doen aan klimaatadaptatie? “Dat is een enorme puzzel, de oplossing komt vaak van onderop,” zegt prof.dr. Thea Hilhorst, hoogleraar Humanitaire Studies aan het International Institute of Social Studies in Den Haag.
Prof.dr. Thea Hilhorst doet al meer dan dertig jaar onderzoek naar humanitaire hulp, ze ontving onlangs een prestigieuze ERC-beurs en ze is hoogleraar Humanitaire Studies bij het International Institute of Social Studies (ISS) van Erasmus Universiteit Rotterdam. Met haar grote onderzoeksproject When Disaster Meets Conflict wordt in negen landen gekeken wat er gebeurt als conflict en natuurrampen tegelijkertijd optreden, en wat eraan gedaan kan worden. Met haar team creëerde ze een mooc met dezelfde titel.
Waar gaat When Disaster Meets Conflict over?
“Mijn project gaat de situatie waarin rampen tegelijkertijd optreden met conflict. Ik kijk naar situaties die verschillende oorzaken hebben, of waar verschillende oorzaken op elkaar inspelen, en samen een situatie creëren die rampzalig is.”
Hoe kun je in landen waar de overheid nauwelijks functioneert als gevolg van conflict, of waar overheid en burgers lijnrecht tegenover elkaar staan, iets doen aan klimaatadaptatie?
“Een onderdeel van dit onderzoeksproject is samen met Partners for Resilience kijken hoe lokaal, van onderop, juist vanuit gemeenschappen soms oplossingen kunnen komen als er aansluiting is bij hun problemen van bestaanszekerheid. Een simpel voorbeeld: betaal mensen om bossen aan te planten. Kies een geïntegreerde benadering, waardoor mensen wel degelijk iets willen doen tegen klimaatverandering.”
“Als je iets doet aan kwetsbaarheid van mensen in bepaalde gebieden, bijvoorbeeld door ongelijkheid terug te dringen, hoeft de impact van klimaatverandering niet zo rampzalig te zijn”
U zegt dat een aardbeving of overstroming zelf geen ramp is, wat bedoelt u daarmee?
“Je moet heel erg oppassen dat je de ‘hazard’, het risico, niet gelijkstelt met de ramp. De aardbeving of de overstroming is de hazard. Of het een ramp wordt of niet, hangt af van hoe kwetsbaar de mensen zijn die erdoor worden geraakt. Hoe het reactiemechanisme werkt. Een flinke storm bij ons is niet zo gevaarlijk. Bij dezelfde storm in een arm of conflict-gerelateerd land, kan de schade veel groter zijn. Als mensen bijvoorbeeld wonen in zelfgemaakte huizen of niet verzekerd zijn tegen schade. Als er ook geen capaciteit vanuit hun overheid is, die bijvoorbeeld geen waarschuwingssysteem heeft of geen reddingsactie kan opzetten, kan de storm een ramp worden. Datzelfde geldt voor klimaatverandering.”
Wat bedoelt u daarmee?
“Je leest vaak: ‘klimaatverandering veroorzaakt migratie’ of ‘klimaatverandering veroorzaakt honger’. Dat klopt niet. Of er honger of migratie uit voort komt: hangt af van de speelruimte die mensen hebben om met de klimaatverandering om te gaan. Als je dat aspect uit het oog verliest, kun je bijna ‘lui’ achteroverleunen met het idee: we kunnen er toch niets aan doen.
Hetzelfde zie je bij corona, er wordt nu gesteld dat het virus de oorzaak is van allerlei problemen, ongelijkheid, voedseltekorten. Maar dat klopt natuurlijk niet. Het virus zelf is alleen een vervelende ziekte, hoe wij ermee omgaan maakt deze verschillen.
Als er signalen zijn dat er hongersnood kan gaan optreden in bepaalde gebieden naar aanleiding van onze corona-lockdown, moeten we zorgen dat dat niet gebeurt. Dat import en export doorgaat en markten blijven functioneren bijvoorbeeld.”
Door corona of klimaatverandering als oorzaak te zien, houden we de verantwoordelijkheid buiten onszelf?
“Ja, klopt. En we vergeten dat we bepaalde rampen kunnen voorkomen. Als we gaan kijken: wat kunnen we doen om te zorgen dat bepaalde negatieve effecten minder groot worden? Dat geldt bij natuurrampen, bij klimaatrampen, bij corona.”
Maar klimaatverandering is niet meer te voorkomen?
“De klimaatverandering is in gang gezet, die is niet meer terug te draaien. We moeten blijven werken aan mitigatie, maar tegelijk aan klimaatadaptatie om te zorgen dat de gevolgen niet rampzalig worden. Als we verwachten dat het te droog wordt voor landbouw, kunnen we dan nu al op basis van de voorspellingen iets doen om de landbouw minder regen-afhankelijk te maken? Bijvoorbeeld door middel van irrigatie, of het verbouwen van andere gewassen. Er werd altijd uitgegaan van de opbrengt per hectare land. In het kader van klimaatverandering kun je ook kijken naar opbrengst per liter water en onderzoek richten op het ontwikkelen van droogteresistente gewassen. Dat is klimaatadaptatie. Als je iets doet aan kwetsbaarheid van mensen in bepaalde gebieden, bijvoorbeeld door ongelijkheid terug te dringen, hoeft de impact van klimaatverandering niet zo rampzalig te zijn. Wat ik zeg, is niet nieuw, er wordt al heel veel aan gedaan. Wij stellen het discours ter discussie, in blogs en wetenschappelijke publicaties. Verder zitten we om de tafel met veel ontwikkelingsorganisaties.”
“Beleid zou altijd een combinatie moeten zijn. Kijk wat er vanuit de gemeenschappen gebeurt, en sluit overheidsplannen daarop aan”
Wat is het belangrijkste doel van dit onderzoek?
“Ons belangrijkste werk is het doen van onderzoek in negen landen om rampenrespons te verbeteren in gevallen van conflict. Wij onderzoeken rampen op plekken waar ook conflict is. Wat we nu zien: zeventig procent van de doden van natuurrampen, zijn in landen waar ook conflict is.”
Is er een verband tussen natuurrampen en conflict?
“Wij denken dat er een indirect verband is. De redenen dat een ramp een ramp wordt, overlappen vaak met de redenen dat een sociale spanning uitmondt in een conflict. Er zijn onderliggende oorzaken, zoals gebrek aan goed bestuur, armoede en ongelijkheid, die op beide een negatief effect hebben. Vervolgens, als er een conflict heerst in een gebied, is de capaciteit om met rampen om te gaan in dat gebied kleiner.
In ons onderzoek hebben we drie verschillende soort conflictsituaties bekeken. Hoog intensiteit conflict (in Afghanistan, Jemen, Zuid Soedan), laag intensiteit conflict (in Ethiopië, Zimbabwe, Myanmar) en post-conflict gebieden (Nepal, Haïti, Sierra Leone).
Er zijn allerlei internationale modellen over omgaan met rampen, maar die veronderstellen dat overheden stabiel zijn. In deze landen zijn overheden dat niet. Ons doel is laten zien dat je oplossingen noch conflictsituaties over één kam kunt scheren.”
U pleit vaak voor een bottom up benadering, hoe past dat binnen dit onderzoek?
“Wij zien rampen als een soort arena waar allemaal verschillende actoren van belang zijn: autoriteiten, overheid en lagere overheden, bevolking, de gemeenschappen, en internationale actoren. Hoe zijn de rollen verdeeld en hoe spelen ze op elkaar in?
Een voorbeeld: toen Ebola in West-Afrika woedde een aantal jaar geleden werd daar heel top down gehandeld: het leger kwam eraan te pas. Maar het is een gebied waar mensen weinig vertrouwen in de overheid hebben, dus mensen begonnen patiënten zelfs te verstoppen. Dit jaar nog is in Congo een Ebola kliniek aangevallen door de bevolking. Het gerucht dat Ebola niet bestaat, en dat het alleen het zoveelste verzinsel was van de overheid om de bevolking klein te houden, was zo sterk geworden dat verplegend personeel vermoord werd. Dat is de ultieme consequentie als top down en bottom up benaderingen elkaar niet raken. Beleid zou altijd een combinatie moeten zijn. Kijk wat er vanuit de gemeenschappen gebeurt, en laat dat aansluiten op overheidsplannen. Dat is de lijn die wij ook hebben wereldwijd.”
- Professor
- Gerelateerde content