“Kijk in de spiegel en vraag jezelf of je een intrinsieke drive hebt”

In gesprek met twee generaties juristen. De een kwam er veertig jaar geleden aan de andere kant van de oceaan achter dat een economische benadering van het recht hem intrigeerde. De ander was toen nog niet geboren en is juist de afgelopen jaren druk bezig geweest om de stukjes van haar juridische puzzel te leggen. Nu schudden ze elkaar de hand en komen ze samen om ervaringen uit te wisselen. Michael Faure, hoogleraar Comparative Private Law and Economics, en Melissa de Groot, promovenda Burgerlijk Recht, vertellen over passie, in de spiegel kijken, papers en pepers, koorddansen én trots.

Vertel eens, wat doe je en waarom?

“Ik onderzoek civiele aansprakelijkheid en dan in het bijzonder de vergoeding van zorgschade”, begint De Groot. Het was de combinatie van complexe juridische puzzels en het persoonlijke belang van slachtoffers die haar deze richting op duwde. “Mijn focus ligt op de verhouding tussen civielrechtelijke aanspraak op vergoeding van zorgschade en publiekrechtelijke aanspraak op zorgvoorzieningen, zoals op grond van de Wet langdurige zorg.” Faure neemt ons iets verder mee terug de tijd in. Hij werkt sinds 2008 als hoogleraar bij Erasmus School of Law, maar zijn passie voor rechtseconomie ontstond al in 1984, in Chicago. “Daar ontdekte ik de economische benadering van het recht. Dat was een echte eyeopener. Het recht werd gezien als een instrument om maatschappelijke problemen op te lossen, en dat vond ik fascinerend.” Sindsdien stort hij zich op economisch-juridische kwesties zoals, op dit moment, de verzekerbaarheid van schade door medische robots en de invloed van beperkte budgetten op medische aansprakelijkheid. “Oh, wat interessant”, klinkt het vanuit De Groot.

Welke trends vallen je op in je vakgebied?

Beiden merken op dat de empirie in de lift zit. “Even uit de oude doos: in ’84 hadden wij geen computers, dus toen was de rechtseconomie vooral theoretisch. Dat is nu spectaculair anders; alles is empirisch, mede door technologische vooruitgang”, vertelt Faure. “Je ziet inderdaad dat er een behoorlijke toename in empirie zit. Daarnaast spelen technologie en AI een grotere rol. En dat is ook niet gek, want vanuit het aansprakelijkheidsrecht klinken belangrijke vragen: Hoe bieden we voldoende ruimte voor innovatie en zorgen we tegelijkertijd voor bescherming tegen risico’s?”, vervolgt de Groot.

Wat heb je (onverwachts) geleerd tijdens je loopbaan?

“Misschien niet geheel onverwachts, maar ik heb boven verwachting veel onderzoeks- en schrijfvaardigheden geleerd”, aldus De Groot. “Ook het laatste jaar van mijn PhD verraste me positief. Het is een individueel project waarbij je vaak op jezelf bent aangewezen. Ik ben grondig en houd veel in mijn hoofd. Dat is een kracht, maar ook een valkuil. Door goede tips en begeleiding heb ik daar onlangs een efficiëntieslag in gemaakt, waarmee ik hoop dit jaar de finish te halen.” Faure lacht: “Dan ga ik toch weer terug naar Chicago, waar ik een theoretische basis legde en economische vaardigheden opdeed die ik nog elke dag inzet. Maar tegenwoordig nemen we ook psychologische inzichten en empirische literatuur mee in ons onderzoek. De nieuwe generatie rechtseconomen is geheel empirisch geschoold. Dat vergt nogal wat.” De blik en knik van De Groot bevestigen dit.

"Het is simpel. Werken aan de universiteit is een van de mooiste banen met het grootste goed: vrijheid." -Michael Faure

Wat zou je een jonge wetenschapper willen meegeven?

Daar hoeft Faure niet lang over na te denken. “Het is simpel. Werken aan de universiteit is een van de mooiste banen met het grootste goed: vrijheid. Je doet elke dag wat je leuk vindt en daagt jezelf intellectueel uit”, vertelt hij. “Maar”, vervolgt Faure, “je moet het dolgraag willen, je moet een intrinsieke drive hebben. Kijk goed in de spiegel en vraag jezelf af of je die hebt.” De Groot voegt toe: “Zorg dat je tijd voor onderzoek reserveert. Het is makkelijk om onderwijsdeadlines voorrang te geven, maar vergeet je onderzoekspapers niet. Of parkeer die juist even, om er daarna weer met een frisse blik naar te kunnen kijken.” Faure herkent zich wel in dat koorddansen tussen verschillende werkzaamheden, alhoewel hedendaags academisch werk wel andere peper is dan vroeger. “Als ik vandaag zie wat jonge wetenschappers allemaal moeten doen: leiderschap, teambuilding, onderzoek, onderwijs en ook nog administratieve taken. Voor mij is het makkelijker dan voor Melissa. Het begeleiden van promovendi heeft altijd prioriteit en als een onderzoek dan een maand later komt, dan is er niemand die ‘stoute Michael’ tegen mij zegt.”

"Het debat op gang brengen. Als ik dat mijn business kan noemen, ben ik trots." - Melissa de Groot

Waar ben je GROOS op en wat is binnen Erasmus School of Law jouw ‘business’?

“Ik ga denk ik heel trots zijn aan het einde van mijn PhD, als mijn boek af is. Dat is ook mijn current business. Verder hoop ik vooral door middel van wetenschappelijk onderzoek bij te dragen aan de juridische praktijk, al is het maar in de vorm van een heel klein stapje vooruit. En het debat op gang brengen: als ik dat mijn business kan noemen, dan ben ik trots”, vertelt De Groot. Faure deelt: “Ik heb een aantal mooie artikelen voor belangrijke tijdschriften geschreven, waar ik als jongetje nooit gedacht had in te komen. Ook ben ik trots op mijn bijdrage aan een belangrijke bepaling die recentelijk vorm heeft gekregen in een Europese richtlijn en de vrijwarende werking van vergunningen voor industrieën die bij wezenlijke milieuschade en mensenrechtenschendingen versmalt. Die kan nog wel wat aansprakelijkheidsconsequenties gaan hebben.” De Groot kijkt hem verrast aan: “Daar mag je inderdaad trots op zijn.”

En nu?

Faure draait zich om en wendt zich tot De Groot: “Wil jij doorgaan in de wetenschap, Melissa?” “Ja, ik heb zeker het idee dat ik nog niet ben uitgeleerd”, antwoordt ze. “Maar, ik heb goed naar je geluisterd, en ga dus eerst nog eens in de spiegel kijken.”

Samen met Siewert Lindenbergh en Willem van Boom leidde Faure een van onze meest bijzondere en hoogst gewaardeerde onderzoeksprogramma’s; in de facultaire volksmond BACT geheten, voluit Behavioural Approaches to Contract and Tort: Relevancy for Policymaking. Het onderzoek koppelde privaatrecht aan gedragswetenschappen, wat in Europa destijds vrij uniek was. Onderzoeksvragen werden benaderd via verschillende juridische en gedragsmatige benaderingen, met primair de focus op empirisch en beleidsrelevant onderzoek. De methodologische benadering van het onderzoeksprogramma was interdisciplinair. Het onderzoeksteam omvatte juridische wetenschappers gespecialiseerd in het contractrecht, onrechtmatige daad, eigendomsrecht en ondernemingsrecht, en burgerlijk procesrecht, evenals wetenschappers gespecialiseerd in recht en economie, en sociologie of psychologie van het recht. 

Professor
Promovendus
Meer informatie

Wil je nog meer van dit soort artikelen lezen? Dat kan! Erasmus School of Law bestaat 60 jaar en dat vieren we met ons Groos Magazine. Hierin blikken we met trots terug op op ons verleden en kijken we vol ambitie naar de toekomst. We nemen je mee langs mijlpalen, ontwikkelingen en inspirerende verhalen waarin de drive en het Rotterdamse lef van onze collega’s duidelijk voelbaar is. Duik in de verhalen en ontdek Erasmus School of Law.

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen