Op 29 oktober verscheen in het Financieele Dagblad een expertbijdrage van prof. dr. Hemels, hoogleraar Belastingrecht aan Erasmus School of Law, over de positie van een burger tegenover de parlementaire immuniteit van de leden van de Staten-Generaal. De aanleiding voor het schrijven van dit artikel was de vraag wat de rechtspositie is van burgers die zich onjuist bejegend voelen door Kamerleden.
Prof. Hemels noemt als voorbeeld een recente situatie waarin een Kamerlid haar omschreef als “iemand die regelmatig ingevlogen wordt om allerlei belastingadviesklusjes van de regering en grote bedrijven in een positief daglicht te zetten”. Prof. Hemels herkende zichzelf niet in deze omschrijving. Normaal gesproken kan een burger naar de rechter stappen als hij vindt dat hij op een verkeerde wijze weggezet wordt, maar als het gaat om uitspraken gedaan in de Eerste of Tweede Kamer, blokkeert de Grondwet die mogelijkheid. Overigens met goede reden.
Artikel 71 van de Grondwet biedt alle deelnemers aan vergaderingen en commissies van de Staten-Generaal immuniteit voor alles wat ze zeggen of schriftelijk overleggen in die beraadslaging. Dit is een belangrijk voorrecht. Prof. dr. Roel de Lange, emeritus professor Staatsrecht en vergelijkend Staatsrecht, was 23 jaar als hoogleraar verbonden aan Erasmus School of Law. Hij noemt de immuniteit zelfs een hoeksteen van het parlementaire stelsel. Prof. Hemels vindt dat dit voorrecht wel vraagt om terughoudendheid als het gaat om uitlatingen van Kamerleden over burgers, aangezien zij zich niet kunnen verweren.
Rechters kunnen niet oordelen over deze gevallen. Daarom is het aan de Kamervoorzitter om te waken over de uitlatingen over burgers. Volgens staatsrechtgeleerden zijn voorzitters door de jaren heen gereserveerd geweest in het vermanen van parlementsleden. Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib is van mening dat het op integere wijze uitvoeren van het ambt in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de Kamerleden zelf is en dat het aan de voorzitter is om in te grijpen wanneer de parlementariër zijn verantwoordelijkheid niet neemt. Prof. Hemels is van mening dat voorzitters hier assertiever in kunnen zijn. Als een burger wordt zwartgemaakt, is de voorzitter namelijk de enige in het parlement die een Kamerlid formeel kan oproepen zijn woorden terug te nemen.
Het gehele artikel is hier te lezen.