Johan H. Andresen was er bijna zeker van dat hij in het familiebedrijf zou stappen. Het Noorse investeringsbedrijf was al vijf generaties lang van vader op zoon overgegaan sinds de eerste industriële investering in 1849, het tabaksbedrijf van J.L. Tiedemann. Toen hij in 1998 de leiding nam, transformeerde hij het bedrijf in een bedrijf dat succesvolle ondernemingen ontwikkelt om verder te kijken dan financieel rendement en een verschil te maken in de maatschappij.
“Het familiebedrijf ingaan was niet onvermijdelijk, maar het was wel zeer gewenst door mijn ouders en de medewerkers,” legt hij uit. “Tijdens mijn opvoeding werd er vanuit gegaan dat ik eigenaar en Chief Executive zou worden, maar ik had nog steeds geloofwaardigheid in de zakenwereld nodig en de juiste opleiding om de job uit te voeren."
Net als zijn voorouders wilde Johan zijn opleiding graag buiten Noorwegen afronden; zijn vader was naar Harvard geweest en zijn grootvader studeerde in Duitsland. Hij koos voor een studie aan het Dartmouth College in New Hampshire om zijn ervaring met de wereld te verbreden voordat hij terugkeerde naar Europa voor zijn MBA en zijn uiteindelijke rol als CEO.
“Studeren in het buitenland laat je kennismaken met andere culturen, geeft je nieuwe inzichten en bevordert je persoonlijke groei. Ik zou het iedereen aanraden. Het maakte me er vooral van bewust dat ons familiebedrijf zich moest vernieuwen om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Net als John F Kennedy decennia eerder, vroeg ik mezelf niet af wat het bedrijf voor mij kon doen, maar wat ik voor ons bedrijf kon doen, in de 21e eeuw?”
Duurzame waarden creëren en duidelijke voetafdrukken achterlaten
Het veranderen van de bedrijfsnaam in Ferd (een Scandinavisch woord voor “een reis zonder einde”) verraadde de veranderingen die in het verschiet lagen: “Mijn doel was om onze traditionele betrokkenheid bij maatschappij, cultuur en politiek te ontwikkelen met een focus op ondernemerschap. We wilden de beste mensen aantrekken om een professionele investeringsmaatschappij met een nieuwe visie te worden - duurzame waarden creëren en duidelijke voetafdrukken achterlaten. Onze betrokkenheid bij de tabaksindustrie kwam tot een einde.”
Studeren in Rotterdam met jonge mensen van over de hele wereld bleek cruciaal. Johan had zich aangemeld bij verschillende top business schools, maar RSM reageerde als eerste. De faculteit regelden snel een gesprek in Chicago, waar hij op dat moment op zakenreis was, en boden hem een plek aan.
“De Erasmus Universiteit Rotterdam stond hoog aangeschreven en we wilden er allemaal heel graag heen. Ik herinner me uitstekende professoren en hele goede colleges. We werkten hard en speelden hard. Ik heb nog steeds vrienden uit die tijd en ik ben zelfs peetvader geworden van de zoon van een van mijn medestudenten die tijdens de studie werd geboren. Rotterdam was niet de indrukwekkende stad die het nu is, maar ik was er niet voor de architectuur! Ik heb geleerd om mensen te vinden die veel beter zijn dan ik, om erachter te komen wat hen motiveert en om rekening te houden met culturele verschillen.”
Een andere grote invloed was zijn dienstjaar in een peloton: “Sommige van mijn vrienden gingen bij de marine, droegen mooie uniformen en reisden de wereld rond. Zij begrepen niet waarom ik voor de infanterie koos. Het legerleven is niet voor iedereen weggelegd, maar als tweede luitenant leerde ik omgaan met de angst en stress van militair leiderschap om de soldaten te motiveren en hen te leren schieten.”
Het was allemaal heel nieuw in die tijd
Johan's jaren bij Ferd zullen lang in herinnering blijven vanwege zijn focus op sociaal ondernemerschap. Zijn eerste kennismaking met het idee kwam via Junior Achievement Noorwegen, dat jongeren op school ondersteunt bij het ondernemerschap. Daarna ontmoette hij op het World Economic Forum in Davos inspirerende sociale ondernemers uit Afrika en India die actief bezig waren hun gemeenschap te veranderen. Johan moedigde de Noorse regering aan om een microfinancieringsfonds op te richten om ondernemende individuen te empoweren. Vervolgens ging hij naar board van Ferd en pitchte zijn idee om een bedrijfsafdeling op te zetten om zich in te zetten voor sociale ondernemers.
“Het was allemaal heel nieuw op dat moment, maar het bleek transformerend te zijn. Bedrijven zijn goed in bedrijfsontwikkeling, strategie en bestuur. Wij bieden die ondersteuning aan start-ups en krijgen er zoveel voor terug. Jonge mensen met geweldige waarden en veel potentieel willen nu bij Ferd komen werken en betrokken raken bij wat we doen. Ik herinner me nog goed de samenwerking met een sociaal ondernemer om mensen in het autismespectrum te helpen hun speciale vaardigheden en interesse in IT te gebruiken. Het bedrijf groeide van vier mensen naar 435 in 14 landen en heeft nu een omzet van meer dan €40 miljoen.”
Moedig je collega's aan om zich voor te stellen hoe we verantwoordelijkheid kunnen nemen die we nog niet hebben
Een andere belangrijke kans voor Johan was zijn benoeming tot voorzitter van de Raad voor Ethiek voor het Noorse overheidspensioenfonds Global.
De raad adviseert de Centrale Bank, die toezicht houdt op het fonds van 1,7 miljard dollar, op basis van richtlijnen van het Noorse parlement over welke bedrijven moeten worden nageleefd of afgestoten. Als de olie- en gasreserves van het land uitgeput raken, blijven de opbrengsten van het fonds ten goede komen aan de Noren. Johan dringt er bij bedrijfsleiders op aan om verder te kijken dan de balans en een bredere bijdrage te leveren. “Er moet meer samen gewerkt worden tussen het bedrijfsleven, de overheid en het maatschappelijk middenveld. Moedig je collega's aan om zich voor te stellen hoe we verantwoordelijkheid kunnen nemen die we nu nog niet hebben. Het zal hen, hun bedrijven en het land ten goede komen. En het hoeft niet veel te kosten om het juiste te doen. Voor Ferd bleek het ook een zeer goede investering.”