Het inburgeringsbeleid in Rotterdam is afgelopen jaar sterk in beweging geweest, gericht op het goed laten functioneren van de wet. Een andere positieve beleidsontwikkeling is dat zoveel mogelijk maatwerk wordt toegepast. Een belangrijke opgave van het beleid is om vorm te geven aan het combineren van inburgeren en werk, dit blijkt in de praktijk lastig te zijn. Veel inburgeraars zijn tevreden met de dienstverlening van de gemeente, maar er zijn ook inburgeraars die kritisch zijn over de keuze en/of de kwaliteit van taalschool of route. Dit blijkt uit onderzoek van migratiewetenschappers Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en de afdeling Onderzoek en Business Intelligence (OBI) van de gemeente Rotterdam. Het rapport is dinsdag 26 november aangeboden aan wethouder Faouzi Achbar, Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale Inclusie van de gemeente Rotterdam.
Enkele uitkomsten op een rij:
Veel dynamiek, aanpassingsvermogen en verbeteringen
Het Rotterdamse inburgeringsbeleid is vanaf dag 1 in beweging geweest. Veel opstartproblemen zijn inmiddels opgelost. Gemeente, externe aanbieders en andere maatschappelijke organisaties werken door de bank genomen goed samen om het inburgeringsproces goed te laten verlopen en knelpunten op te lossen.
Inburgeraars over het algemeen tevreden met dienstverlening gemeente
Inburgeraars in dit onderzoek zijn over het algemeen tevreden over de werkwijze van consulenten en coaches. Doorgaans creëren zij een open sfeer en nemen zij de tijd en ruimte om inzicht te krijgen in de aspiraties en behoeften van inburgeraars.
Maatwerk als uitgangspunt, maar kent in de praktijk grenzen
In het Rotterdamse inburgeringsbeleid is de afgelopen jaren steeds meer maatwerk toegepast. Doel is om het aanbod zoveel mogelijk toe te snijden op de – diverse groep – inburgeraars. Maatwerk is echter niet onbegrensd. In de focusgroepen geven sommige inburgeraars aan dat er onvoldoende inzicht is verkregen in wat zij willen en kunnen en daardoor op een in hun ogen verkeerde (taal)school of route terecht zijn gekomen. Dit is ongunstig voor de motivatie en kan uitval of vertraging tot gevolg hebben. Dat maatwerk niet altijd gerealiseerd kan worden heeft ook te maken met regelgeving die toepassing van maatwerk beperkt.
Vroege Start voorzichtig van start
De Vroege Start is erop gericht om personen al tijdens hun verblijf op het azc met de gekoppelde gemeente in contact te brengen en te laten starten met de inburgering. Door de komst van de Silja, een ferry die in Rotterdam als doorstroomlocatie fungeert, zijn de mogelijkheden voor een vroege start toegenomen. Het lukt echter nog niet dat alle aan Rotterdam gekoppelde bewoners hieraan deelnemen, onder meer omdat mensen willen pas starten als ze over huisvesting beschikken en de studiefaciliteiten op het schip zijn beperkt. Voor alle opvang- en doorstroomlocaties geldt dat een lang verblijf negatieve consequenties kan hebben voor de psychische gezondheid van inburgeraars en vroege integratieprocessen belemmert.
Inburgering en werk zijn moeilijk te combineren
Misschien wel de grootste opgave in het inburgeringsbeleid van dit moment is om een goede vorm te vinden tussen werk en inburgering. Consulenten ervaren een gebrek aan duidelijkheid waar de prioriteit ligt en leggen in de praktijk wisselend de nadruk op het vinden van werk of focussen op de inburgering. Inburgeraars zelf ervaren eveneens de spanning tussen inburgeren en werken. De combinatie van de taal leren en werken kan lastig zijn, zeker voor degenen die veel uren werken, fysiek zwaar werk doen en moeten reizen is het moeilijk om dit te combineren met het volgen van taallessen en andere onderdelen van de inburgering. Ook het omgekeerde komt voor: deelname aan de inburgering maakt het niet goed mogelijk om daarnaast nog te werken. Voor gezinsmigranten is de afweging tussen werken en inburgeren extra complex vanwege het feit dat zij zelf de kosten voor de taallessen moeten opbrengen.
Knelpunten in kwaliteit en toegankelijkheid
Uit het onderzoek blijkt dat op sommige onderdelen de kwaliteit en toegankelijkheid van het inburgeringsaanbod verder verbeterd kan worden. Zo staat het ontbreken van voldoende spreekkamers en tolken goede dienstverlening bij de gemeente in de weg. Ook is het gebrek aan kinderopvang een reden waarom inburgeraars laat starten en/of lessen verzuimen. Niet iedereen is daarnaast te spreken over de kwaliteit van de lessen en docenten. Verder zijn er kritische geluiden over (het nut van) de onderwijsroute hbo/wo.
Gezinsmigranten: wel inburgeren, maar vooral zelf regelen en betalen
Gezinsmigranten zijn in grote lijnen vergelijkbaar met de inburgeraars uit de vorige wet: wel inburgeringsplichtig, maar krijgen minder ondersteuning en moeten zelf de kosten betalen (wel is een lening mogelijk). Mede hierdoor is de animo onder gezinsmigranten om in te burgeren niet altijd groot, al lijkt het erop dat de weerstand tegen het inburgeren is verminderd en de no show is afgenomen. Toch blijft het een lastige opgave om een zeer diverse groep in soms kwetsbare omstandigheden in te laten inburgeren met de beperkte mogelijkheden die men vanuit de gemeente voor deze groep heeft.
Over het onderzoek
Het rapport Op weg met het nieuwe inburgeringsbeleid in Rotterdam. Ervaringen en interacties van inburgeraars en professionals is het tweede rapport over de evaluatie van het Rotterdamse inburgeringsbeleid. Er zijn observaties uitgevoerd van gesprekken tussen deelnemers en professionals, er zijn focusgroepen met deelnemers gehouden en interviews afgenomen met professionals. Dit vierjarige onderzoeksproject (2022-2026) is in opdracht van de gemeente Rotterdam en een samenwerking tussen de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en de afdeling Onderzoek en Business Intelligence (OBI) onder leiding van prof.dr. Jaco Dagevos.
Op weg met het nieuwe inburgeringsbeleid in Rotterdam.
Marjolein Kooistra, communicatie ESSB, kooistra@essb.eur.nl | 0683676038