Ervaringsdeskundigen met een crimineel verleden en jonge cliënten met crimineel gedrag herkennen zich in elkaar. Dat zorgt ervoor dat de ervaringsdeskundige een empathische en niet-oordelende houding heeft, en dat de cliënt de ervaringsdeskundige ziet als een rolmodel dat hoop biedt. Dit blijkt uit het proefschrift van Margriet Lenkens over de inzet van ervaringsdeskundige ondersteuning voor jonge mensen die crimineel gedrag vertonen dat zij op dinsdag 26 april bij het Erasmus MC verdedigt.
Margriet Lenkens onderzocht bij Onderzoeksinstituut IVO en het Erasmus MC de behoeften aan steun en hulp van jonge mensen die crimineel gedrag vertonen. Daarnaast onderzocht zij een vorm van ondersteuning die mogelijk bij hun behoeften aansluit, namelijk ondersteuning door personen met een crimineel verleden, ervaringsdeskundigen dus.
Deze personen met ervaringskennis van crimineel gedrag en strafrechtelijke gevolgen werken bijvoorbeeld als jongerenwerker of als hulpverlener in de forensische zorg, en bieden cliënten vaak emotionele en/of praktische ondersteuning. In dit contact herkennen ervaringsdeskundige en cliënt zich vaak in elkaar. Dit zorgt ervoor dat de ervaringsdeskundige een empathische en niet-oordelende houding heeft ten opzichte van de jonge cliënt. Daarbij ziet de cliënt de ervaringsdeskundige soms als een rolmodel dat hoop biedt.
Oprecht contact en inlevingsvermogen
Uit de interviews en uitgebreide literatuurstudie blijkt dat ervaringsdeskundigen meer van zichzelf delen dan professionals. Daarnaast vinden zij het belangrijk om een gelijkwaardig en oprecht contact met de cliënt te hebben. Hierdoor kan er sneller of makkelijker een vertrouwensband ontstaan. Daarbij begrijpen ervaringsdeskundigen goed dat het stoppen met criminaliteit lastig is, en met vallen en opstaan verloopt.
“Deze vorm van ondersteuning wordt door zowel ervaringsdeskundigen als cliënten gewaardeerd” zegt Margriet Lenkens “Hoewel we niet kunnen zeggen dat het ook bijdraagt aan minder delict-gedrag bij cliënten.” Wel stelt Lenkens: “Organisaties in de forensische sector, zoals (jeugd)gevangenissen en instellingen voor forensische zorg, kunnen op basis van dit onderzoek de inzet van ervaringsdeskundigen overwegen.” “Om de samenwerking tussen ervaringsdeskundigen en hun niet-ervaringsdeskundige collega’s te bevorderen is het belangrijk om aandacht te besteden aan de vooroordelen die ze over elkaar hebben, bijvoorbeeld dat de ervaringsdeskundige niet betrouwbaar zou zijn, en de niet-ervaringsdeskundige geen oprechte intenties zou hebben . Opleiding voor ervaringsdeskundigen zorgt ervoor dat ze kunnen reflecteren op hun verleden en dat ze zich niet alleen op eigen ervaringen baseren”, aldus Lenkens.
Over het onderzoek
Dit promotie-onderzoek “Meer dan een spiegel: Mechanismen van ervaringsdeskundige ondersteuning voor jonge mensen met crimineel gedrag” is mogelijk gemaakt door een Erasmus University Research Excellence Initiative subsidie en is een samenwerking tussen de Erasmus Universiteit Rotterdam, Onderzoeksinstituut IVO en het Erasmus MC.
Op de website www.morethanamirror.nl over het proefschrift is aanvullende informatie te vinden.