In een artikel van Fondsnieuws legt Peter Kavelaars, hoogleraar fiscale economie aan Erasmus School of Economics, uit op welke manieren vermogenden het belastingstelsel gebruiken om veel minder belasting te betalen. Tevens geeft hij zijn mening over het initiatief om belasting te gaan heffen over inkomen uit vermogen.
Het vermogen in Nederland raakt steeds ongelijker verdeeld: de rijkste 10 procent van Nederland heeft inmiddels 61 procent van het vermogen in handen. Dit is onder andere mogelijk door de belastingwetgeving, waarin inkomen uit vermogen gunstiger wordt belast dan inkomen uit arbeid. De staatssecretaris van Financiën Van Rij wil pogen dit gelijker te maken. Volgens hoogleraar Kavelaars is het goed dat het inkomen op vermogen belast wordt in plaats van het vermogen zelf: ‘Als je het vermogen pur sang zou aanpakken, dan belast je dubbel. Vanuit economisch oogpunt is dat volstrekt onjuist. Daarentegen is het wel goed als je inkomen uit arbeid en inkomen uit vermogen gelijkwaardiger belast.’
Huidige ongelijkheid
Voor vermogende individuen is het mogelijk om via de regels die gelden in box 2 de heffing naar achteren te schuiven. Het overgrote deel van Nederland bouwt vermogen op in box 1, waarin de tarieven hoger zijn. Kavelaars benoemt een aantal trucjes die in box 2 toepasbaar zijn: door beleggingen slim in te zitten, kan onbelast vermogen opgebouwd worden. Zo keert een ondernemer zichzelf weinig uit, maar is het wel mogelijk om leningen af te sluiten die slim ingezet kunnen worden om een hoog rendement te behalen met behulp van andere belastingwetgeving. Zo kunnen panden worden aangeschaft die te verhuren zijn: de inkomsten daaruit zijn niet belast en de vermogenswinst bij verkoop is ook onbelast. Als de ondernemer de hypotheek van zijn eigen woning betaalt, ontvangt de ondernemer hypotheekrenteaftrek.
Risico-aversie
Kavelaars: ‘Tegen die achtergrond is het ook redelijk dat het aanmerkelijk belang wordt aangepakt. Dat hebben we indertijd in de commissie-van Dijkhuizen ook al bepleit. In box 2 wordt dat namelijk de facto nauwelijks belast. Vrijwel niemand haalt dividend uit de vennootschap. Het wordt doorgeschoven, met het oog op bedrijfsopvolging en het opbouwen van beleggingsvermogen. Bovendien is de vennootschapsbelasting laag. Zo kan tientallen jaren in een BV worden gespaard.’ Hoewel dit alles bekend is bij het Ministerie van Financiën, zal het weinig schokkende maatregelen nemen om dit echt aan te pakken. Het ministerie wil namelijk precies weten wat de consequenties zijn van bepaalde maatregelen, alvorens actie te ondernemen. Kavelaars stelt dat het ministerie zeer risico-avers is.
- Professor
- Meer informatie
U kunt het artikel van Fondsnieuws, 1 augustus 2022, hierboven downloaden.