Recent is aan het licht gekomen dat befaamd alzheimeronderzoeker Philip Scheltens zijn wetenschappelijke en commerciële werkzaamheden steeds meer vermengt. Zo is Scheltens vanuit zijn academische aanstelling hoofdonderzoeker van een studie naar een medicijn dat is ontwikkeld door het beursgenoteerde farmabedrijf Vivoryon. Daarnaast is hij bestuurder van het investeringsfonds LSP Dementia. De indirecte bestuurders van dat fonds zijn ook bestuurder van een LSP-fonds dat weer aandelen heeft in datzelfde Vivoryon. Arnoud Pijls, universitair hoofddocent Ondernemingsrecht en Financieel recht aan Erasmus School of Law, vertelt over de kwetsbaarheid van deze constructie in een artikel in Trouw en De Groene Amsterdammer.
Philip Scheltens heeft in de afgelopen tientallen jaren veel betekend voor het onderzoek naar alzheimer. Op dit moment voert hij onderzoek uit naar een aantal medicijnen dat alzheimer zou kunnen afremmen en zelfs in bepaalde mate zou kunnen voorkomen, zogenoemde ‘amyloïde-opruimers’. Deze onderzoeken worden veelal gefinancierd door investeerders uit de farmaceutische industrie.
Verschuiving van betrokkenheid
De afgelopen jaren heeft Scheltens zijn onderzoekswerk steeds meer uit handen gegeven en gaandeweg neemt hij steeds meer taken op zich in de farmaceutische industrie. Zo is hij sinds 2020 in dienst van het private equity-fonds Life Sciences Partners, dat sinds 2022 EQT Life Sciences heet. Dit fonds investeert via verschillende subfondsen voor drie miljard euro in biotech- en farmabedrijven.
Kwetsbare situatie
Scheltens voert vanuit zijn academische aanstelling echter nog steeds onderzoek uit naar alzheimermedicijnen. Zo is hij hoofdonderzoeker van een studie naar een medicijn dat is ontwikkeld door het beursgenoteerde farmabedrijf Vivoryon. Daarnaast is hij bestuurder van het investeringsfonds LSP Dementia. De indirecte bestuurders van dat fonds zijn ook bestuurder van een LSP-fonds dat weer aandelen heeft in datzelfde Vivoryon. Volgens deskundigen is hier sprake van een mogelijk belangenconflict en de vraag is of daar zorgvuldig genoeg mee wordt omgegaan.
Ook universitair hoofddocent Ondernemingsrecht Pijls, spreekt van een "kwetsbare constructie" als het gaat om (het voorkomen van) handel met voorkennis. Volgens hem moeten er bij EQT Life Sciences zorgvuldige procedures bestaan voor hoe met belangenconflicten wordt omgegaan en moeten adequate maatregelen worden getroffen om handel met voorkennis te voorkomen.
"Scheltens mag niet met derden communiceren over tussentijdse wetenschappelijke resultaten van medicijnen van Vivoryon, dus ook niet met collega’s bij een van de LSP-fondsen. De indirecte bestuurders van LSP Dementia, het fonds waar Scheltens de scepter zwaait, zijn ook bestuurder van een LSP-fonds dat weer aandelen heeft in Vivoryon. Mochten zij eerder dan de rest van de markt bekend worden met tussentijdse resultaten van Vivoryon, dan mogen zij niet met die informatie gaan handelen", aldus Pijls.
Volgens François Kristen, hoogleraar Strafrecht aan de Universiteit Utrecht, is het als buitenstaander moeilijk te controleren wie bij een investeringsfonds als EQT Life Sciences contact heeft met wie en waarover. Pijls zegt daarover: "Om adequaat met dergelijke belangenconflicten te kunnen omgaan, kunnen de zogenoemde 'Chinese Walls' niet hoog genoeg gemetseld worden."