Dr. Amanda Paz Alencar is universitair docent bij de capaciteitsgroep Media & Communicatie van de Erasmus Universiteit Rotterdam, gespecialiseerd in media en migratie en interculturele communicatie. Zij doet onderzoek in Nederland, Spanje, Brazilië, en recentelijk ook in China. “Er zou meer gecommuniceerd moeten worden tussen nieuwkomers, vluchtelingen, gedwongen migranten en degenen die het integratieproces reguleren, om te bespreken hoe deze hulpmiddelen beter kunnen worden ingezet.”
Waar gaat uw onderzoek over?
“Mijn onderzoek gaat vooral over het kruispunt van technologieën als sociale media en migratie, in het bijzonder bij gedwongen migratie. Bijvoorbeeld: ik onderzoek hoe technologieën het aanpassingsproces van vluchtelingen faciliteren, maar tegelijkertijd ook compliceren. Hoe faciliteren (of niet) sociale mediaplatformen hun mobiliteitsproces en de informatie die ze onderweg krijgen?”
Kunnen we uit uw onderzoeksverslag ‘The smartphone as a lifeline’ opmaken dat smartphones een belangrijke rol spelen in het leven en de vlucht van vluchtelingen?
“Ik sprak met ongeveer twintig Syrische mannelijke vluchtelingen die al in Nederland gevestigd waren. Het onderzoek ging over de reis: hoe hun mobiele telefoon een bruikbaar hulpmiddel was tijdens hun tocht, bij hun vertrek uit Syrië en de tocht door verschillende landen, zoals Jordanië en Griekenland, tot uiteindelijk Nederland werd bereikt. De conclusie was inderdaad dat mobiele telefoons een belangrijke rol spelen bij hun mobiliteit. Ik zou moeten zeggen: natuurlijk was de telefoon een belangrijk hulpmiddel. Als jij op reis gaat, kijk je ook op je telefoon voor een route en informatie over plaatsen.
Er waren ook wat problemen bij dit gebruik van smartphones. Problematisch was bijvoorbeeld dat het idee dat veel mensen over vluchtelingen hadden niet bij de Syriërs paste: de meeste Syriërs die naar Europa kwamen, waren immers hoogopgeleid en hadden de nieuwste smartphones. Er werd gezegd: ‘Ze hebben de technologie, waarom komen ze hierheen?’
Tegelijkertijd was de telefoon soms ook een verraderlijk hulpmiddel. Ze hadden te maken met veel desinformatie op internet. En ze moesten rekening houden met controle door de Syrische autoriteiten en controle aan de grenzen. Ze laten digitale sporen achter die tegen hen kunnen worden gebruikt. Er zitten veel haken en ogen aan het gebruik van telefoons. Het is echt niet alleen maar: mobiele telefoons zijn geweldig.”
"Sommigen vonden werk, anderen vonden een partner.'
Wat onderzoekt u in Brazilië?
“Misschien heb je gehoord over de Venezolaanse vluchtelingencrisis. Vreemd genoeg komt die nauwelijks aan bod in de Nederlandse media. Het aantal mensen dat door een complexe humanitaire crisis Venezuela is ontvlucht, is gestegen tot ruim vier miljoen. Brazilië is een van de opvanglanden. Sinds 2017 bezoek ik de opvanglocaties, vluchtelingenkampen en de grenzen. Allereerst onderzoek ik de precariteit van toegang tot technologie die ze daar hebben. De meeste vluchtelingen delen mobiele telefoons, ze hebben niet zomaar toegang tot internet of connectiviteit. In deze context is het niet alleen interessant om te zien hoe precariteit werkt, maar ook de manier waarop ze dat opvangen. En hoe ze op creatieve wijze toch toegang weten te krijgen tot technologie, een eigen plek weten te creëren en manieren vinden om geld te verdienen. Het is voor hen niet gemakkelijk om werk te vinden, ze hebben vaak geen vast onderkomen, velen leven op straat.
Tijdens een onderzoek van zes maanden kregen we toegang tot twintig telefoons met internet en tegoed. Al snel zagen we hoeveel het bezit van een telefoon deze mensen had geholpen. Sommigen vonden werk, anderen vonden een partner. Een deelnemer met een handicap vond online een supportgroep. Tegelijkertijd was er sprake van gecompliceerde situaties, zoals seksgerelateerde handel en verkoop van illegale producten, en waren sommige mensen zo wanhopig dat zij verbinding maakten met bepaalde netwerken.”
Kunt u een conclusie trekken over het wereldwijd gebruik van smartphones als hulpmiddel bij migratie?
“In China onderzoekt nu een promovendus binnenlandse ontheemding in China. We kijken naar de migranten van het platteland en hoe zij gebruikmaken van technologie. Als we wereldwijd kijken naar toegang tot technologie, is die niet homogeen. Er zijn veel mensen die beperkt toegang hebben tot digitale connectiviteit. Ze hebben wel enige toegang, maar op andere wijze. En er wordt op zeer creatieve en innovatieve wijze gebruikgemaakt van digitale technologieën.”
Hoe kan uw onderzoek van waarde zijn voor migratieproblemen?
“De boodschap die ik met onderzoek wil overbrengen, is dat deze technologieën voor mensen een dagelijks hulpmiddel zijn: zij hebben die nodig om hun plek te vinden, of voor contact met hun familie. Technologie is ook bij jou en mij onderdeel van ons dagelijks leven. Door het gebruik van technologie door migranten en niet-migranten te scheiden, marginaliseer je mensen en dat perspectief wil ik vermijden. Als onderzoekers moeten we hier voorzichtig mee zijn. Toegang tot technologie is in de eerste plaats een mensenrecht. En ja, die kan in deze vluchtelingenpopulatie op specifieke manieren worden gebruikt, maar ook stakeholders en regeringen kunnen deze op een meer coördinerende manier inzetten. Er zou meer gecommuniceerd moeten worden tussen nieuwkomers, vluchtelingen, gedwongen migranten en degenen die het integratieproces reguleren, om te bespreken hoe deze hulpmiddelen beter kunnen worden ingezet. Ik wil graag een aanzet geven tot die dialoog. En in de context van Brazilië wil ik tevens aandacht vestigen op het feit dat Venezolanen meer toegang tot technologie en internet heel hard nodig hebben.”
"Deze Marie Curie-beurs geeft jonge wetenschappers twee jaar lang totale vrijheid om hun eigen onderzoeksproject te ontwikkelen. Dat biedt de mogelijkheid om een onafhankelijk onderzoeker te worden."
U werkt samen met professionele organisaties, lokale gemeenschappen en stakeholders in diverse landen. Hoe regelt u deze samenwerkingsverbanden?
“Ik werk samen met de UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie, de IOM, maar ook met nationale en lokale organisaties. Zo organiseren we in Nederland workshops en cursussen mediawijsheid voor studenten met een vluchtelingenachtergrond. Als je wilt dat samenwerking succesvol is, moet je manieren vinden die voor alle betrokkenen zinvol zijn. Ik nodig diverse mensen uit deze organisaties uit om een gastlezing te geven op de universiteit. We bedenken ook manieren waarop studenten hen kunnen helpen bij het opzetten van campagnes, of bij onderzoek naar bepaalde onderwerpen.”
Hoe kreeg u het Marie Curie-fellowship?
“Direct na het behalen van je PhD kun je een aanvraag voor die beurs indienen. Deze Marie Curie-beurs geeft jonge wetenschappers twee jaar lang totale vrijheid om hun eigen onderzoeksproject te ontwikkelen. Dat biedt de mogelijkheid om een onafhankelijk onderzoeker te worden. Ik heb een project gedaan over de rol van nieuwsmedia bij interculturele integratie onder verschillende groepen migranten en vluchtelingen. Mijn PhD heb ik in Spanje behaald en in 2014 ben ik begonnen met mijn Marie Curie-fellowship aan de Universiteit van Amsterdam. Als je de beurs wilt aanvragen, moet je zorgen dat jouw profiel als onderzoeker past in het project van je onderzoek, maar ook dat je een geschikte onderzoeksschool kiest voor de ontwikkeling van het project. Valorisatie-activiteiten zijn zeer belangrijk. Ik raad absoluut aan om een aanvraag in te dienen, want je kunt je twee jaar lang helemaal toeleggen op onderzoek. En je kunt veel academische contacten leggen. Momenteel ben ik als beoordelaar actief voor het Marie Curie-fellowship. Dat is ook heel leuk.”
- Universitair Docent