Bijna alle opvoeders hebben van tijd tot tijd vragen over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Op zo’n moment is internet vaak een belangrijke bron. Opvoeders kunnen online bijvoorbeeld het volgende advies lezen: "Voor het moederschap bestaat geen handleiding. Het helpt je om meer te weten over hoe anderen het moederschap ervaren en over de ontwikkeling van kinderen in algemene zin. Praat ook met je partner over de taakverdeling."
Hoewel dit advies inhoudelijk goed advies is, is dit advies beperkt tot één opvoeder en tot één groep opvoeders, namelijk moeders in tweeoudergezinnen. Dit kan er onbedoeld voor zorgen dat andere opvoeders (waaronder vaders, pleeg- en adoptieouders, bonusouders) zich geen gelijkwaardige opvoeder of zelfs buitengesloten voelen. Dit terwijl we weten dat het opvoeden van kinderen “teamwork” is en alle betrokken opvoeders een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van kinderen. Daarnaast zullen niet alle opvoeders zich in het advies herkennen en zich erdoor gehoord voelen. Bijvoorbeeld omdat zij, zoals 1 op de 5 Nederlandse opvoeders, geen partner hebben.
Samen met onze nieuwe lichting studenten van de spiksplinternieuwe masterspecialisatie "Opvoedvraagstukken in een diverse samenleving" denken we na over hoe we als wetenschappelijk opgeleide pedagogische professionals ALLE opvoeders kunnen bereiken met opvoedadvies en –ondersteuning. Taal is hierbij heel belangrijk. Daarom besteden we in onze master veel aandacht aan taal. Bovenstaand advies zou bijvoorbeeld inclusiever kunnen worden verwoord: “Voor opvoeding bestaat geen handleiding. Het helpt je om meer te weten over hoe anderen het opvoeden van kinderen ervaren en over de ontwikkeling van kinderen in algemene zin. Praat ook met je omgeving (bijv. partner, familie, buren) over de eventuele taakverdeling bij de opvoeding.”