Het is tijd voor een slavernijmuseum

Foto: Wikifrits

Onlangs adviseerde Unesco Nederland om een museum te wijden aan het slavernijverleden. De Amsterdamse gemeenteraad riep burgers op om mee te denken over de invullen van een dergelijk museum. Wij vroegen Alex van Stipriaan, hoogleraar Caraïbische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, om zijn mening.
 

Jaren lang was Gone with the Wind (1939) de enige film waarin een slavin een belangrijke rol speelde. Op de achtergrond, dat wel. In de jaren zeventig volgde de mini-serie Roots die al iets realistischer was, gevolgd door Amistad (1997), de Spielberg-film over een slavenopstand. Begin deze eeuw volgden Django Unchained (2012) en 12 Years a Slave (2013), allebei films over slaven die in vrijheid leefden. Geen van deze films - of andere films die over het slavernijverleden gaan - geeft een realistisch beeld. Maar wat al deze films gemeenschappelijk hebben, is dat ze ons laten kijken naar iets waar we misschien liever niet naar kijken: een gitzwarte bladzijde uit de geschiedenis. Daar is meer voor nodig dan alleen films, of de televisie-series die de NOS over slavernij produceerde. Onlangs adviseerde Unesco Nederland om een museum te wijden aan het slavernijverleden. De Amsterdamse gemeenteraad riep burgers op om mee te denken over de invullen van een dergelijk museum. Wij vroegen Alex van Stipriaan, hoogleraar Caraïbische geschiedenis aan de Erasmus Universiteit, om zijn mening.

Zonnig en donker

Van Stipriaan spreekt liever niet over een zwarte bladzijde in de geschiedenis: ‘Elk mensenleven heeft zonnige periodes, minder zonnige en heel duistere. De samenleving bestaat uit mensen. Dus logisch dat een samenleving ook zonnige en donkere periodes kent.’
Van Stipriaan was betrokken bij de oprichting van het Slavernijmonument in zowel Amsterdam en Rotterdam en maakt zich sterk voor de oprichting van een slavernij-museum. We vroegen hem waar zo’n museum aan zou moeten voldoen, en ook hoe je de eventuele weerstand van sommige mensen zou kunnen wegnemen om zo’n museum te bezoeken.

Geschiedenis

Van Stipriaan: ‘De weerstand die het oproept bij sommige mensen komt voort uit angst. We zijn een angstige samenleving geworden. Bang voor Europa, bang dat Brussel regeert, angst voor globalisering en angst dat onze eigenheid daarmee verdwijnt. Hoe je die angst weg kunt nemen? Door er op te wijzen dat geen mensenleven alleen uit zonneschijn bestaat. Dat geldt ook voor de samenleving, want die bestaat uit mensen. Ik wil niet spreken over slavernij als de zwarte bladzijde uit onze geschiedenis. Het is één boek met een groot aantal verschillende bladzijden. Slavernij en kolonialisme horen net zo bij onze geschiedenis als Rembrandt en Van Gogh.

Normen en waarden

Als je modern burgerschap wilt begrijpen, moet je je ook in het slavernijverleden verdiepen. Dat is namelijk precies het omgekeerde daarvan. Vrijheid, democratie, de vraag wie ben jij en wat kun jij? Dat komt ergens vandaan. We beroepen ons op de Verlichting, maar dat is dominant geworden toen Nederland goud geld verdiende met koloniseren. Terwijl de universele rechten van de mens werden gepropageerd, hield Nederland tegelijkertijd honderdduizenden mensen in slavernij. Mijn mening is al jaren heel duidelijk. Ik denk dat er zo’n museum moet komen en ik vind dat er meer aandacht moet komen in Rotterdam voor het koloniaal en slavernij-verleden. Of je er veel mensen mee over de streep trekt, weet ik niet. Maar de normen en waarden die we nu hanteren, die kun je niet duiden als je de geschiedenis niet kent.’

Hedendaagse erfenissen

Verder zou het museum de website der websites over slavernij moeten bieden. Er zijn nu verschillende sites die informatie geven over bijvoorbeeld slavenhandel of de plantages. Ik denk dat er substantiële aandacht moet zijn voor hedendaagse erfenissen, dus niet alleen aandacht voor Suriname en de Caribische delen van het Koninkrijk, maar ook voor Azië en Afrika.

*Rotterdam is actief betrokken geweest bij het Nederlandse slavernijsysteem (1621-1863). Het particuliere slavenhandelshuis Coopstad & Rochussen was de op één na grootste van haar tijd. Ruim 60.000 Afrikaanse slaven werden met Rotterdamse schepen vanaf Afrika naar Suriname en de Nederlandse Antillen vervoerd. In Rotterdam en omstreken werden gedurende de slavernij diverse producten gemaakt om de slavernij en slavenplantages draaiende te houden. Schepen vol textiel, vuurwapens, sterke drank en ander waar vertrokken vanaf hier naar West-Afrika en Centraal Afrika (Congo) waar de lading voor slaven werd ingeruild. Zij werden op de Antillen en in Suriname verkocht, waarna de schepen huiswaarts keerden met een ruim vol koffie en suiker. (bron: http://ketikotirotterdam.nl/)

Professor

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen