Sijbren Cnossen, emeritus hoogleraar belastingrecht aan Erasmus School of Economics, heeft een opinieartikel geschreven voor het Financieel Dagblad over het boxenstelsel in Nederland.
Het boxenstelsel, dat in 2001 werd geïntroduceerd, is de kostbaarste belastinghervorming aller tijden geworden en heeft tot miljardenverlies geleid voor de schatkist. Recentelijk beval de Raad van state (RvS) aan het wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 nader te overwegen, vanwege de toegenomen complexiteit.
Eerdere pogingen om het stelsel te repareren zijn nog niet succesvol gebleken. Dit komt mede doordat er eerst geprobeerd is de forfetaire in plaats van werkelijke opbrengsten te belasten. Dit is door rechtspraak echter belet, wegens aantasting van het gelijkheidsbeginsel en het recht op eigendom.
Een nieuw wetsvoorstel door het ministerie van Fincanciën met als doel de reguliere vermogensinkomsten en vermogensmutaties jaarlijks te betasten, lijkt de oplossing. Het is de bedoeling een onderscheid te maken tussen liquide en illiquide privévermogenstbestanddelen, die elk anders zullen worden belast.
Lessen uit Europa
Het is een ingewikkelde discussie, die toch een pluspunt met zich mee brengt. Er is nu namelijk een oversteenstemming dat draagkracht impliceert dat werkelijke vermogensopbrengsten dienen te worden belast. Nederland is daarin een grote uitzondering geweest vergeleken met veel andere lidstaten van de Europese Unie. In die andere landen worden gerealiseerde winsten op aandelen obligaties en onroerende zaken belast, met enkele landelijke aanpassingen en uitzonderingen. Cnossen noemt het daarom verbazingwekkend dat er weinig aandacht wordt besteed aan de ervaringen van Europese landen om ons heen met vermogenswinstbelasting.
Gebrek aan aandacht
Ook is er een gebrek aan aandacht voor drie principiële aspecten. Ten eerste is er sprake van rechtsongelijkheid, omdat het voorstel onnodige belastingarbitrage aanroept en een overheveling van box 3 naar box 2 tot gevolg zou hebben. Cnossen vindt het belasten van de privé-vermogenswinsten op realisatiebasis vandaar een betere oplossing. Ten tweede zullen dubbele belastingen opspelen, van de ingehouden én uitgedeelde vennootschapwinst. Ten derde spreekt Cnossen van onvoldoende aandacht voor het ‘blokkeringseffect’, wat inhoudt dat vermogensbezitters hun verkoop uitstellen en daarmee de belasting van de winst ook uitstellen. Scandinavische landen houden dit al tegen doordat latente vermogenswinsten niet doorgeschroven kunnen worden naar volgende generaties en daarmee permanent onbelast worden, maar daar wordt in Nederland nog geen aandacht aan besteed.
Volgens Cnossen is het belasten van de privé-vermogensmutaties op realisatiebasis de voorkeurskeuze. Het ministerie van Financiën dient volgens hem het huiswerk over te doen en daarbij meer te kijken naar andere landen.
Over Sijbren Cnossen
Sijbren Cnossen (88), is emeritus hoogleraar belastingrecht aan Erasmus School of Economics en emeritus hoogleraar economie aan de Universiteit van Maastricht. Hij is nog steeds actief als Academic Partner van het Centraal Planbureau. In het verleden bekleedde hij aanstellingen aan de Law Schools van Harvard University, New York University en de University of Florida, het Europacollege te Brugge en het Netherlands Institute for Advanced Studies (NIAS). Hij is de (co-) auteur van verschillende boeken en talrijke artikelen over de vormgeving en economie van belastingen. Cnossen is voormalig redacteur van International Tax and Public Finance en De Economist. Als adviseur van het IMF, de Wereldbank, South African Treasury, de OESO, de EU-commissie, USAID en HIID heeft hij meer dan 30 landen geadviseerd over het ontwerp en de hervorming van hun belastingstelsels, meest recentelijk Zambia en Aruba.
- Meer informatie
U kunt het volledige artikel van Het Financieele Dagblad, 13 december 2024, hierboven downloaden.