“Veel gangbare bestuursbenaderingen richten zich te veel op technologie als dé oplossing voor alles en het idee dat complexe systemen ‘beheerd' kunnen worden. Transitiemanagement kan dit tot een politiek vraagstuk maken, door vragen te stellen zoals: Wat is goed bestuur in transities? En hoe kunnen we omgaan met onzekerheid en complexiteit?” In dit interview deelt Tessa de Geus inzichten uit haar recent gepubliceerde artikel over transitiemanagement en hoe dit mogelijk kan worden 'gekaapt' door gevestigde actoren. Het artikel, dat ze samen met Julia Wittmayer en Giorgia Silvestri heeft geschreven, biedt een kritische blik op deze kwestie.
Hallo Tessa, bedankt voor het delen van je artikel. Kun je kort samenvatten waar het artikel over gaat?
Voor dit artikel hebben we samengewerkt met beleidsactoren uit zes Europese steden: Brașov, Brest, Dublin, Mouscron, Niš en Valencia, in een transdisciplinair onderzoek. Via het EU-Horizon-project TOMORROW hebben we met deze steden samengewerkt aan het implementeren en ontwikkelen van transitiemanagementstrategieën gericht op het bereiken van klimaatneutraliteit tegen 2050. Transitiemanagement is een bestuursbenadering gebaseerd op principes uit de transitiestudies, zoals het gebruik van langetermijnperspectieven en systeemdenken.
Ons artikel onderzoekt de dilemma’s en vraagstukken die opkomen bij het implementeren van transitiemanagement in samenwerking met steden bij energie transities. Dit artikel is een 'zusje' van een ander artikel dat we hebben geschreven over de democratische legitimiteit van transitiemanagement, waarin we bespreken hoe transitiemanagement zich verhoudt tot de organisatie van onze democratie, vooral naarmate de impact op publieke instellingen en budgetten toeneemt.
In ons nieuwe artikel kijken we breder naar de spanningen die ontstaan tijdens het hele transitiemanagementproces. We hebben specifiek gekeken naar hoe de steden het proces dat ze met ons waren begonnen hebben vertaald naar hun eigen organisaties.
Het artikel noemt transitiemanagement in relatie tot "reflexieve governance als radicale verandering" – waarom zijn die radicale bestuursalternatieven zo belangrijk in transities?
Het woord 'radicaal' verwijst naar het doen van iets op een compleet andere manier. Dit houdt in dat je bestuurt op basis van fundamenteel verschillende principes. In ons geval betekende dat bijvoorbeeld het aanpassen van je plannen naarmate je verder komt en het omarmen van het idee dat het cruciaal is om met sociale innovatie te werken en langer termijn te denken in plaats van met 4-jaarcycli. Het gaat erom zulke fundamentele principes in de praktijk uit te drukken.
Wat hier interessant is om te benadrukken, is dat radicaliteit in transitiemanagement tot op zekere hoogte ook contextafhankelijk is. Met de steden zijn we begonnen met systeemanalyses van de huidige situatie om te bepalen wat er in deze steden moet gebeuren om klimaatneutraliteit tegen 2050 te bereiken. Voor de stad Mouscron betekende dit het opzetten van een strategie om aan de Sustainable Development Goals te werken over de verschillende overheidsdepartementen heen, omdat iedereen daarvoor gewend was om in hun eigen bubbel te werken. Als transdisciplinair onderzoeker - en dit is een deel waar ik moeite mee heb - wil je respect hebben voor het proces en de context van mensen, maar tegelijkertijd probeer je mensen uit te dagen door te vragen: is deze interventie echt transformatief? Een ander voorbeeld komt van een deelnemer die een aanbestedingsproces in haar stad moest veranderen. Ik heb veel respect voor hen dat ze deze voorwaarden voor hun werk hebben moeten creëren, maar tegelijkertijd nam het al hun tijd in beslag. Is dit de beste manier om die tijd te besteden? Dit is moeilijk te beoordelen als buitenstaander omdat wat 'radicaal' is voor een stad zo contextafhankelijk is. Dus, hoe kun je als onderzoeker met je eigen perspectief mensen uitdagen om radicaal te zijn op een respectvolle manier? Dat is een zeer interessante spanning voor onderzoekers aan de EUR en daarbuiten die maatschappelijke impact willen maken.
Kun je iets vertellen over de spanningen bij het proberen radicale verandering te bevorderen via transitiemanagement?
In het artikel bespreken we drie belangrijke spanningen:
De eerste spanning betreft de neiging van gemeenten om zich te concentreren op problemen binnen hun eigen organisatie, terwijl transitiemanagement fundamenteel gaat over samenwerking tussen actoren. Het behalen van klimaatneutraliteit kan immers niet alleen door de overheid worden opgelost. Deze samenwerking houdt in dat macht wordt gedeeld en vaak een andere rol wordt verkend, waarvoor we in de praktijk enige terughoudendheid hebben opgemerkt.
De tweede spanning betreft het verantwoordelijk houden van actoren. Het blijkt dat hoewel veel activiteiten zijn gestart, de focus voornamelijk lag op het opstarten van de activiteiten en minder op het regelen van structuren om ervoor te zorgen dat actoren verantwoordelijk konden worden gehouden voor hun toezeggingen en verplichtingen. Bijvoorbeeld in Brest, waar actoren uit verschillende sectoren prestatieafspraken voor zichzelf formuleerden, waren ze ook verantwoordelijk voor het zelf monitoren en rapporteren hierover. Dit maakt het moeilijk om te weten of actoren hun toezeggingen daadwerkelijk opvolgen en om actie te ondernemen als dat niet het geval is.
Ten slotte betreft de derde spanning hoe je, enerzijds, wilt dat het proces reflexief is, wat betekent dat je doelen en acties kunt veranderen en aanpassen op basis van nieuwe inzichten. Anderzijds lijken mensen echter behoefte te hebben aan duidelijkheid over tijdschema's en doelen. Je vraagt mensen om hun (soms onbetaalde) tijd in te zetten, terwijl het bij transitiemanagement niet altijd vanaf het begin duidelijk is wat je gaat doen en wat mensen eruit zullen halen. Het verkrijgen van de inzet van mensen voor het proces is essentieel, maar je wilt ook in staat zijn om aan te passen op basis van de systeembehoeften die opkomen naarmate je meer inzicht krijgt. Het omgaan met deze reflexiviteit en verwachtingsmanagement kan inherent menselijk zijn, of een resultaat van hoe we worden opgeleid en gevormd door dominante projectmanagementmethoden. Ik denk dat we hier veel meer over kunnen leren binnen transitiemanagement: hoe houd je de mogelijkheden en inzichten 'open' en wanneer en hoe creëer je momentum om te 'sluiten' om concrete projecten en activiteiten te initiëren? Want als je vastbesloten bent om vanaf het begin een bepaalde interventie na te streven zonder te beseffen dat de gekozen activiteit niet past bij de systeembehoeften die je eerder hebt geïdentificeerd, dan loop je waarschijnlijk de impact mis die je wilt maken. Ondertussen moet je ook besluiten om een stap te zetten en activiteiten te organiseren, wetende dat de realiteit nooit perfect zal zijn.
Wat zijn volgens jou de belangrijkste lessen uit het artikel?
Dat het prima is als transitiemanagement wordt overgenomen door gevestigde actoren, en zelfs nodig is om impact te maken, zolang je je 'ogen openhoudt'. Het is cruciaal om bewust te zijn van je eigen kritische tegenargumenten om de spanningen die je tegenkomt, zoals eerder beschreven, het hoofd te bieden. Probeer een balans te vinden tussen 'radicaal' zijn en 'gevangen' raken door de mainstream. Het is makkelijk om dit van de agenda te laten verdwijnen, terwijl het juist de kern van de discussie zou moeten zijn.
Nieuwe bestuursvormen zijn dringend nodig om energietransitieste versnellen, en deze zullen botsen met bestaande verwachtingen, structuren en belangen. Ik denk dat actieonderzoekers, zoals wij aan de EUR, een rol te spelen hebben in het ondersteunen en samenwerken met mensen uit de praktijk door ruimtes te creëren voor reflexiviteit en kritische discussies over hoe radicaal te blijven.
Over
Tessa de Geus is onderzoeker bij het Dutch Research Institute for Transitions (DRIFT) in Rotterdam. Ze is gespecialiseerd in actieonderzoek naar transitie governance en sociale innovatie voor rechtvaardige energie transities.
Auteur: Naomi Schrandt (Onderzoeker) en Fiona Sosnowski (Stagiair), Vital Cities and Citizens
- Meer informatie
Vital Cities and Citizens
Met het Erasmus Initiative Vital Cities and Citizens (VCC) wil de Erasmus Universiteit bijdragen aan de kwaliteit van leven in stedelijke gebieden. In vitale steden kunnen de inwoners hun levensdoelen bereiken door educatie, zinvol werk en deelname aan het publieke leven. De vitale stad is een platform voor creativiteit en diversiteit, een veilige ontmoetingsplaats voor verschillende sociale groepen. De betrokken onderzoekers focussen zich op een van de volgende subthema’s:
- Inclusieve Steden en Diversiteit
- Duurzame en Rechtvaardige Steden
- Slimme Steden en Gemeenschappen
- Veerkrachtige Steden en Stedelingen
VCC is een samenwerking tussen Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB), Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) en International Institute of Social Studies (ISS).