De Sustainable Development Goals (SDG's) beschouwen handel als een belangrijk mechanisme voor inclusieve economische groei en armoedebestrijding. Maar geldt dit ook in het geval van Oost-Afrika? We gingen om de tafel met dr. Binyam Afewerk Demena en prof. dr. Peter van Bergeijk van het International Institute of Social Studies, de co-editors van het nieuwe boek 'Trade and Investment in East Africa: Prospects, Challenges and Pathways to Sustainability'. Het boek is in november 2022 door Springer gepubliceerd in de serie Frontiers in African Business Research.
Het boek inventariseert recent onderzoek op gebied van handelsmogelijkheden binnen de Oost-Afrikaanse Gemeenschap (kortweg EAC, bestaande uit Burundi, Kenia, Rwanda, Tanzania, Oeganda, Zuid-Soedan en de Democratische Republiek Congo) en tussen de EAC en de EU. De nadruk ligt op hoe beleid het concurrentievermogen inperkt en op het identificeren van mogelijke beleidsacties.
De bevindingen schetsen een positief beeld van het handelspotentieel van Oost-Afrika, maar de auteurs zijn het erover eens dat passend beleid nodig is. Hoewel handel inclusieve duurzame ontwikkeling kan stimuleren, onderstrepen prof.dr. van Bergeijk en dr. Afewerk Demena het belang van het combineren van handel met ontwikkelingssamenwerking. Handel is een belangrijke voorwaarde, maar op zichzelf staand niet voldoende.
Passend beleid is nodig om het handelspotentieel van Oost-Afrika te realiseren
Waarom is nieuw onderzoek naar handel en investeringen in Oost-Afrika op dit moment belangrijk?
De Oost-Afrikaanse regio krijgt steeds meer aandacht, ook als potentiële bestemming voor investeringen. Dit is deels te danken aan gestage verbeteringen in de economische prestaties. Zo zagen Tanzania en Kenia beide een stijging van hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI). Als gevolg hiervan zijn ze in de classificatie van de Wereldbank omhooggeklommen van lage inkomenslanden (LIC) naar laag- tot middeninkomenslanden (LMIC). Een van de belangrijkste factoren hierachter was meer openheid voor handel. De nieuwe LMIC-classificatie helpt vervolgens om buitenlandse directe investeringen aan te trekken. Oost-Afrikaanse landen onderkennen het belang van buitenlandse handel en investeringen voor hun economische ontwikkeling en stimuleren dit graag.
Het boek maakt deel uit van een onderzoeks- en capaciteitsopbouwproject - gefinancierd door de African Caribbean and Pacific Group of States (ACP) en de EU - dat tot doel heeft de capaciteit van Tanzania te versterken om handelsbeleid te ontwikkelen voor een concurrerende, gediversifieerde en export gedreven economie. Het boek is tot stand gekomen om kennis te genereren over de belangrijkste knelpunten, uitdagingen en kansen. Het vormt een aanvulling op een ander deel van het project dat is gericht op capaciteitsopbouw bij beleidsvorming, beleidsanalyse en onderhandeling.
De 15 hoofdstukken zijn geschreven door 15 Tanzaniaanse onderzoekers en 5 ISS-alumni die afkomstig zijn van 5 universiteiten en 6 beleid gerelateerde instellingen (inclusief ministeries en denktanks) in Tanzania. De gemeenschappelijke drijfveer voor hun betrokkenheid was om bij te dragen aan evidence-based beleidsvorming.
In hun eigen woorden - Demena en van Bergeijk vertellen over het boek
Wat zijn jullie bevindingen over het handelspotentieel van Oost-Afrika?
Oost-Afrika is erg dynamisch. De regio heeft een overvloed aan natuurlijke hulpbronnen, waaronder onaangeroerde minerale hulpbronnen en landbouwproducten. De lidstaten van de EAC hebben verschillende sterke en zwakke punten in verschillende sectoren. Dit biedt een goede basis voor specialisatie en meer intraregionale handel. Het concurrentievermogen kan worden verbeterd door middel van directe buitenlandse investeringen. Over het algemeen is er een aanzienlijk potentieel voor internationale handel en investeringen, maar er zijn uitdagingen en risico's die een coherente en alomvattende beleidsinspanning vergen.
Aanzienlijk potentieel voor internationale handel en investeringen met en binnen de EAC
Wat zijn enkele van de belangrijkste uitdagingen die in het boek worden genoemd?
Een belangrijke bevinding is dat ontbrekende bedrijven, ontbrekende industrieën en ontbrekende instellingen een hogere plek in de waardeketen belemmeren. Tanzania is bijvoorbeeld een belangrijke exporteur van vee, maar heeft niet de bedrijven om hogerop in de waardeketen te komen; het land zou er baat bij hebben als het zelf leerproducten zou maken. Het grootste knelpunt is echter de logistiek. Dit omvat havenbeheer, vereisten voor het papierwerk en kosten en procedures voor zowel invoer als uitvoer. Handelsstromen kunnen aanzienlijk worden verbeterd door de administratieve rompslomp van de internationale handel te stroomlijnen, bijvoorbeeld door verbeterd (lucht)havenbeheer en een one-stop-overheidsportaal voor handel en investeringen.
Financiering op middellange termijn via directe buitenlandse investeringen of via concessionele leningen is hier van cruciaal belang, omdat het de transformatie kan helpen versnellen. We moeten voorkomen dat het bereiken van voordelen op langere termijn door verdere economische integratie wordt belemmerd door gebrek aan financiering op kortere termijn.
Sluit het boek aan bij het idee dat handel een motor is voor inclusieve economische groei, conform de visie van de Sustainable Development Goals?
Ja, maar met kanttekeningen. De voordelen van internationale specialisatie moeten niet alleen doorsijpelen om de economische groei te versterken, maar ook om banen te creëren en armoede te verminderen. Het proces naar een concurrerende en export gedreven economie is geen free lunch. Er zullen winnaars zijn in hoogproductieve sectoren, maar ook verliezers in sectoren met een lagere productiviteit. Overheden moeten met een plan komen om degenen die zullen verliezen te ondersteunen, bijvoorbeeld door inkomensondersteuning te bieden of omscholing voor banen in bloeiende sectoren.
Een concurrerende en export gedreven economie is geen 'free lunch'
Handel en buitenlandse investeringen kunnen een weg zijn naar inclusieve groei en duurzaamheid, indien gekoppeld aan ontwikkelingssamenwerking. Alleen focussen op handel kan de ontwikkelingsresultaten negatief beïnvloeden. Het omgekeerde is ook waar: alleen focussen op ontwikkelingssamenwerking werkt niet als het niet gekoppeld is aan economische groei.
Aan wat voor ontwikkelingssamenwerking denken jullie dan?
Nederland heeft bijvoorbeeld ruimte expertise om te helpen bij het aanpakken van de logistieke uitdagingen, met name op gebied van havenbeheer. Ook heeft Nederland ruime ervaring met economische integratie in de Benelux (België, Nederland, Luxemburg) en de EU. Door inzichten en ervaringen te delen, kunnen anderen voorkomen dat ze dezelfde fouten maken.
In de nieuwe beleidsnota van de minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking “Doen waar Nederland goed in is” wordt ook erkend dat ‘er nog een wereld te winnen is door ontwikkelingssamenwerking te combineren met handel en investeringen’. Hoewel enkele lidstaten van de EAC worden genoemd, besteedt het document helaas geen aandacht aan de EAC. Dit is een gemiste kans. We hopen dat de EAC kan worden opgenomen in de komende Afrika-strategie. Uiteraard nodigen we ook het ministerie uit om het boek te lezen, gezien de relevantie van de bevindingen voor het beleid in Nederland, de EU en Oost-Afrika.
Er is een wereld te winnen door ontwikkelingssamenwerking te combineren met handel en investeringen
Is er ook interactie met beleidsmakers in Oost-Afrika, gezien de sterke beleidsfocus van het project en het boek?
Je hebt een partner in het Zuiden nodig om daar beleidsmakers te bereiken. REPOA is een onderzoeksinstituut gevestigd in Dar Es Salaam en leider het project. Ze hebben een enorm netwerk, waardoor we onder meer boeren, vertegenwoordigers van de Europese Unie, ministers, parlementsleden, ambassades, vakbonden en NGO’s hebben kunnen ontmoeten. Hun inspanningen leidden ertoe dat hoge regeringsfunctionarissen het gesprek aangingen. We zijn erg blij met onze samenwerking met hen, waarin we als gelijken werken met grote waardering voor de sterke punten die we ieder meebrengen. De auteurs van het boek weten verder ook heel goed dat hun betrokkenheid bij beleidsvorming verder gaat dan de hoofdstukken waarover ze schrijven.
Synergie tussen research-based evidence en input voor beleidsbeslissingen zou een meer positief resultaat opleveren
Jullie lanceerden vorige maand ook de MOOC 'Trade and Investment: Evidence-based Policies for Development'. Was dit ook onderdeel van het project?
Het stond niet in de planning. De ontwikkeling van de Massive Open Online Course (MOOC) is een geval van geluk bij een ongeluk. Vanwege de COVID-pandemie moesten we onze betrokkenheid bij het project herzien omdat we niet naar Tanzania konden reizen, waar we ons zouden bezig houden met veldonderzoek en capaciteitsopbouw. Onze videocolleges en het boek vulden de gaten die ontstonden door de lockdowns.
Bijkomend voordeel was dat we zo konden onderzoeken hoe ons onderwijs en onderzoek elkaar konden versterken en aanvullen. Als je lesgeeft over je onderzoek, ontdek je de zwakke plekken van dat onderzoek en vice versa. In dit geval hadden we ook een duidelijke link met beleid, met het boek dat is gericht op beleidsacties en de MOOC die deelnemers voorbereidt voor beleidsadvisering. De onderlinge verbanden tussen onderzoek, onderwijs, beleid en projectwerk hebben ons enorm geïnspireerd en gemotiveerd. Dat is precies waar het om gaat bij ISS.
- Professor
- Universitair Docent
- Gerelateerde links
- Download - Trade and Investment in East Africa
Tanzania trade capacity building programme research project
An interview with van Bergeijk and Demena about their course on international trade
MOOC - Trade & investment: Evidence-based policies for development