Van zzp’ers tot gevestigde importeurs: handel in zelftests is booming business. De vraag is groot en de marges zijn hoog, maar importeurs spreken ook over hoge risico’s. Dat blijkt uit een rondvraag van het FD. Prof.dr. Carin Uyl-de Groot van Erasmus School of Health Policy & Management reageert hierop.
Sinds de zelftests in april in de winkels verschenen is er een levendige handel in het product. Supermarkten en drogisten hebben inmiddels zo’n 25 miljoen stuks verkocht. En nu het kabinet adviseert ook bij milde klachten een zelftest te gebruiken, is de vraag verder gestegen. Dat leidde afgelopen week meermalen tot lege schappen in de winkel en prijsstijgingen in de handel.
Hoogleraar Health Technology Assessment Carin Uyl-de Groot denkt dat vooral tussenhandelaren en verkopers goede zaken doen. “De vraag is alleen wat de marges precies zijn. Dat weten we niet. Maar de grote prijsverschillen tussen de beschikbare merken zijn niet zonder meer te verklaren door maakkosten of verschil in betrouwbaarheid of kwaliteit.”
Er is ook weinig bekend over de veelal Chinese fabrieken die de zelftests produceren, zegt Uyl-de Groot. “We weten alleen dat de productie daar relatief goedkoop is. En het product is niet heel ingewikkeld. Maar een goed zicht op het begin van de keten is er niet.”
Hoewel het nu een lucratieve handel is, blijft het een onzekere markt, benadrukt Uyl-de Groot. “De vraag kan snel stijgen, maar ook dalen, afhankelijk van de actualiteit. Of het goed zakendoen blijft met de zelftests, hangt af van hoe de aanpak van het virus gaat verlopen.”
Dit is een verkorte versie van het artikel dat op 3 december 2021 werd gepubliceerd door het Financieel Dagblad. Lees het volledige artikel hier.
- Professor
- Meer informatie
Dit is een verkorte versie van het artikel dat op 3 december 2021 werd gepubliceerd door het Financieel Dagblad. Lees het volledige artikel hier.
