Tijdens de coronacrisis heeft de reguliere zorg grotendeels stilgelegen. Nu de zorg weer opstart moeten we nadenken over de volgorde waarin dat het beste gedaan kan worden. Alleen kijken naar urgentie is daarbij niet genoeg.
In het kort
●De capaciteit van de gezondheidszorg is onvoldoende om alle zorg weer op te starten en in te halen.
●Het afwegingskader voor de samenstelling van het basispakket van de zorgverzekering vormt daarvoor een goed uitgangspunt.
●Naast urgentie moeten effectiviteit, doelmatigheid en uitvoerbaarheid meegewogen worden bij de zorgprioritering.
Door de coronacrisis is een belangrijk deel van de reguliere zorg stil komen te liggen. In de drie weken na de afkondiging door de overheid van de eerste coronamaatregelen om de verspreiding van het virus te vertragen, liep het aantal verwijzingen vanuit de huisarts naar het ziekenhuis terug van ruim 100.000 per week naar 25.000 tot 38.000 per week (NZa, 2020a). Zelfs wat betreft urgente, potentieel levensbedreigende aandoeningen waren er in maart en april minder ziekenhuisopnames (NOS, 2020).
Deze afname van reguliere zorg kwam enerzijds door minder aanbod, aangezien er minder zorgpersoneel en bedden beschikbaar waren of bepaalde risicogroepen uit voorzorg werden geweerd. Dat laatste blijkt uit het feit dat voor 290.000 mensen met een verwijzing een afspraak is uitgesteld of verplaatst (NZa, 2020a). Anderzijds hebben mensen ook zelf afgezien van een bezoek aan de huisarts of specialist uit angst voor besmettingsrisico (Patiëntenfederatie Nederland, 2020).
Langzaamaan wordt nu de reguliere zorg weer opgestart – zo neemt het aantal spoedverwijzingen en kankerdiagnoses weer toe (NZa, 2020a; IKNL, 2020). De effecten van de coronacrisis op de zorg zijn echter voorlopig nog niet voorbij, en de komende maanden zullen er nog voortdurend keuzes moeten worden gemaakt over welke zorg er aan welke patiënten geleverd kan worden. De uitdaging is dan ook hoe de zorg het best opnieuw opgestart kan worden.
Lagere capaciteit noopt tot scherpere keuzes
Een deel van de zorg zal ingehaald moeten worden, en deze zorg komt dan bovenop de zorg die normaliter al in die periode geleverd zou worden. Vanwege de coronacrisis is de bestaande capaciteit in de komende periode nog niet volledig te benutten. Dit betekent dat er voor langere tijd, waarschijnlijk ook nog volgend jaar, scherpere keuzes gemaakt moeten worden dan normaal over wie er wanneer behandeld wordt, en wie (nog) niet. De nadruk ligt tot nu toe op de urgente zorg – zo blijkt uit de urgentielijst van de NZa (2020b), die kan dienen als leidraad bij het weer opstarten van de ziekenhuiszorg. Ongeveer twee derde van de zorgtrajecten vallen echter buiten de categorieën waarbij de zorg binnen een maand moet worden geleverd (NZa, 2020b). Ook voor deze zorg zullen de komende maanden keuzes gemaakt moeten worden, waarbij wat de medische urgentie is doorgaans lastig te bepalen is. Bovendien zijn daarbij ook andere criteria belangrijk, zoals effectiviteit, doelmatigheid en uitvoerbaarheid.
Dit artikel is geschreven door ESHPM-collega’s Pieter Bakx, Pieter van Baal, Job van Exel en Bram Wouterse en is online verschenen op 7 juli 2020 op de website van het ESB. Het hele artikel kunt u hieronder downloaden.
Gerelateerde content:
- Universitair Hoofddocent
- Universitair Hoofddocent
- Professor
- Universitair Docent