Daders van LHBTQ-gerelateerd geweld zijn bovengemiddeld vaak jongvolwassen mannen, die bovengemiddeld vaal al eerder met justitie in aanraking zijn kwamen, vergeleken met geweldplegers in het algemeen. De meeste van deze daders plegen geweld omdat zij een afkeer hebben van LHBTQ-uitingen. Maar ook scheldt een grote groep daders uit reflex of maakt grappen ten koste van LHBTQ-personen. Dat blijkt uit onderzoek onder leiding van Youri Seidler Erasmus Universiteit Rotterdam/Risbo, in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC)
De laatste jaren is er in toenemende aandacht voor (geweld tegen) LHBTQ-personen. Uit onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau komt naar voren dat zij vaker geweld ervaren. Om dat geweld te voorkomen, is het belangrijk om meer te weten over de daders: wie zijn dat? En hoe en wanneer gaan ze over tot het plegen van geweld? Dit onderzoek is een eerste verkenning naar dit soort geweld.
Waarin verschillen daders van LHBTQ-gerelateerd geweld van andere daders?
Uit de analyse van strafdossiers van 88 daders komt naar voren dat bijna alle plegers van geweld tegen LHBTQ-personen man zijn (95%). Dat is bovengemiddeld als je het vergelijkt met daders van alle vormen van criminaliteit. Daar is 83% van de daders man en 17% vrouw. Daarnaast valt op dat driekwart van de 88 daders al eerder met justitie in aanraking is geweest, voordat zij veroordeeld worden voor LHBTQ-gerelateerd geweld. Bij verdachten van criminaliteit in het algemeen geldt dat voor 63%. Naast deze verschillen zijn er vooral overeenkomsten als het gaat om de nationaliteit (merendeel Nederlandse), de leeftijd (vaker jongeren onder de 25 jaar) en de kwetsbare sociaaleconomische positie van de daders.
Vier daderprofielen
Op basis van de onderzochte strafdossiers hebben de onderzoekers vier daderprofielen opgesteld. De grootste groep bestaat uit daders die vanuit afkeer geweld begaan. Zij lijken uitingen van LHBTQ, op te vatten als een ‘aanval’ op de traditionele normen en waarden van de samenleving. Verder is er een groep daders die zelf denkt een leuke ‘grap’ te maken, maar niet doorheeft dat LHBTQ-personen dit als kwetsend kunnen ervaren. Ook zijn er daders die schelden met discriminerende woorden tegen LHBTQ-personen. Meestal heeft de aanleiding van het incident niets te maken met de seksuele gerichtheid, en is het onduidelijk waarom ze bijvoorbeeld met 'homo' schelden. Tot slot is er een groep daders die geweld pleegt tegen LHBTQ-personen als onderdeel van een groep, vaak een groep ‘hangjongeren’. De aanleiding voor dit geweld heeft vaak te maken met het zichtbaar zijn als (vermeend) LHBTQ-persoon.
Maatschappelijke voorlichting nodig over afwijken van hetero- en gendernormen
Volgens de onderzoekers duiden de daderprofielen waarbij wordt gescholden uit reflex of grappen worden gemaakt ten koste van LHBTQ-personen op een breder maatschappelijk probleem: het wordt normaal, grappig of onschuldig gevonden om met dit soort termen te schelden. Ook komt veel geweld tegen LHBTQ-personen voort uit een gebrek aan respect en uit onbegrip voor mensen die afwijken van de hetero- en gendernormen in de samenleving. Brede maatschappelijk voorlichting over LHBTQ is nodig om, mogelijk ook onbedoelde, kwetsende bejegening te voorkomen.
Aangifteproces laagdrempeliger maken
Diverse factoren belemmeren LHBTQ-personen om aangifte te doen van geweld, zoals weinig vertrouwen in het handelen van de politie. Om de aangiftebereidheid te vergroten, kan het aangifteproces laagdrempeliger worden gemaakt. Bijvoorbeeld door voorlichting aan en sensitiviteitstrainingen voor agenten. Maar ook door voorlichting in de LHBTQ-gemeenschappen over hun rechten en het aangifteproces. Tot slot dient anti-LHBTQ geweld beter geregistreerd te worden in het aangifteproces, zodat duidelijker wordt wanneer bij geweldsincidenten anti-LHBTQ gerelateerd motieven hebben meegespeeld. Daarbij speelt ook een rol dat de wet- en regelgeving inclusief ingericht moet zijn zodat alle groepen zich gehoord voelen. Bijvoorbeeld door gender op te nemen in strafrechtelijke artikelen, zodat geweld tegen transpersonen als zodanig kan worden geregistreerd en bestraft.
LHBTQ als afkorting
In dit rapport wordt met LHBTQ bedoeld de gemeenschap als geheel van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen, transpersonen en queers. De ‘i’ die staat voor interseksuelen is niet opgenomen, omdat in het onderzoek nauwelijks data zijn gevonden die betrekking had op intersekse personen. Dat neemt niet weg dat ook zij ervaringen met geweld hebben.
Rapport
Richten op de regenboog. Een onderzoek naar daders en prevalentie van geweld tegen
LHBTQ-personen | Y. Seidler, R. Wolff, E. ter Woord, K. van der Schans
Rotterdam, Erasmus Universiteit Rotterdam / Risbo, januari 2024
Onderzoek in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum
(WODC)
Persbericht deels overgenomen van WODC
In de media
NOS Nieuwsuur 20 maart 2024
Rapport Richten op de regenboog
Samenvatting Richten op de regenboog
- Meer informatie
Marjolein Kooistra, communicatie ESSB | 06 83676038 | kooistra@essb.eur.nl