Medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen (NS) hebben afgelopen week massaal het werk neergelegd om te protesteren uit onvrede over de huidige CAO-onderhandelingen. De vakbonden dreigen met nieuwe en grotere acties in september, wanneer de NS niet tegemoetkomt aan hun eisen. Deze stakingen zijn vervelend voor reizigers, maar tegelijkertijd een fundamenteel recht van NS-medewerkers. Ruben Houweling, hoogleraar Arbeidsrecht aan Erasmus School of Law, licht dit recht en de reikwijdte hiervan toe.
Het stakingsrecht komt voort uit het Europees Sociaal Handvest en werkt in Nederland door, legt Houweling uit: “De Hoge Raad heeft in het qua naam toepasselijke NS-arrest in 1986 bepaald dat dit recht ook in de Nederlandse rechtsverhouding doorwerkt”. Technisch gezien is staken wanprestatie door werknemers, aangezien stakers het werk neerleggen. Toch is er een verschil tussen staken en werkweigering vertelt Houweling: “Als de staking rechtmatig is, dan kan een werknemer niet worden ontslagen omdat hij staakt. Hierin verschilt een werkweigering wegens staking van de situatie dat iemand gewoon geen zin heeft om te komen werken. In het laatste geval riskeert de werknemer ontslag (op staande voet).”
Een staking mag pijn doen
Een staking kan grote impact hebben op de werkgever en op derde partijen, en dat is volgens de hoogleraar Arbeidsrecht precies waar een staking op uit is: “Een staking – hoe vervelend ook voor alle partijen – moet impact hebben en in zekere zin ook pijn (kunnen) doen. Tijdens een staking mag een werkgever geen derden hetzelfde werk laten verrichten. Oftewel, als het uitvoerend personeel van bijvoorbeeld NS staakt, dan mag NS geen uitzendkrachten inhuren om hetzelfde werk te doen. We noemen dat het zogenoemde onderkruipersverbod.”
Naast de klassieke staking, waarbij medewerkers het werk neerleggen, bestaan ook alternatieve vormen, zoals gratis vervoer aanbieden en stiptheidsacties. Deze vallen in beginsel ook onder het stakingsrecht, net als solidair zijn met anderen, benadrukt Houweling: “De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een staking ook het ‘solidair zijn met anderen’ kan omvatten. Het betrof een staking bij een op- en overslagbedrijf. De werknemers weigerden schepen te lossen. Daarop besloot een schip door te varen naar en ander op- en overslagbedrijf. De werknemers bij dit bedrijf – waar dus geen geschil was met hun werkgever – besloten het schip niet te lossen, omdat het besmet was met stakingsdruk van hun collega’s bij de andere werkgever.”
Stakingsverbod
Het stakingsrecht is dus vrij ruim en daarmee een effectief instrument voor werknemers. Toch zijn er grenzen. Houweling: “Gedurende de tijd dat ze staken hebben werknemers geen recht op loon. Vakbonden kunnen vanuit een ‘stakingskas’ stakende werknemers tegemoet komen.” De hoogleraar noemt ook situaties waarin het zelfs verboden kan worden om te staken: “Je moet dan denken aan extreme schade die wordt toegebracht aan de werkgever of derden (burgers) die niet meer in verhouding staat tot het belang van de werknemers. Ook valt te denken aan het belang van essentiële diensten: staking van de watertoevoer of handhavingsorganen (bijvoorbeeld politie-inzet bij grootschalige risico-evenementen).” Als laatste kan ook het niet-tijdig aankondigen van een staking meewegen in een eventueel verbod: “Het is om die reden dat stakingen – zeker wanneer de impact groot is – vooraf worden aangekondigd.”
- Professor