Wie opgroeit in een kansarme buurt verdient later vaak aanzienlijk minder dan wie afkomstig is uit een betere wijk. Samen met factoren als het inkomen van de ouders en het geslacht, kan het inkomensverschil voor dertigers oplopen tot ruim dertigduizend euro per jaar. Dit blijkt uit onderzoek van onder andere Bastian Ravesteijn, universitair docent toegepaste economie van Erasmus School of Economics.
Het is een politieke kwestie. Veel mensen geloven allang niet meer in het vooruitgangsgeloof van de afgelopen jaren. Steeds meer mensen merken dat er een grens zit aan sociale stijging en ouders antwoorden niet altijd meer bevestigend op de vraag of hun kinderen het beter zullen krijgen dan zij.
Meer dan genoeg kansen
Het onderzoek van Ravesteijn nuanceert dat beeld. Er zijn nog meer dan genoeg kansen om je ouders voorbij te streven, maar die zijn ongelijk verdeeld over het land. Kinderen die opgroeien in een kansarme woonwijk verdienen in de toekomst aanzienlijk minder dan kinderen uit vergelijkbare inkomensgroepen die in betere woonwijken wonen. Opvallend is ook dat de verschillen soms heel lokaal zijn. Twee plaatsen die vlak bij elkaar liggen kunnen toch hele andere toekomstperspectieven bieden.
De isolatie van de vertrouwde omgeving
De plaats waar je opgroeit is natuurlijk niet alles wat meetelt. Afkomst, geslacht en religie spelen ook een belangrijke rol. Het blijft dan ook vooral belangrijk dat mensen uit verschillende inkomensgroepen elkaar blijven ontmoeten in bijvoorbeeld scholen, buurthuizen of sportclubs. Dit zie je al veel in dorpen in Noord-Holland en Brabant. In de steden is de segregatie groter, daar remt de isolatie van de vertrouwde omgeving zelfs de kansen van de hogere inkomensgroepen.
- Universitair Docent
- Meer informatie
Het volledige artikel van de Volkskrant, 11 oktober 2020, kunt u hier vinden.