In Nederland wordt de verplichte zorgverzekering voor vijftig procent gefinancierd via een inkomensafhankelijke bijdrage en voor de andere helft door de verzekerden zelf via de nominale premie en het eigen risico. Door deze verhouding te veranderen kan de overheid de hoogte van de nominale zorgpremie beïnvloeden, stellen dr.ir. Rudy Douven en prof.dr. Erik Schut.
Verschillende politieke partijen stellen in hun verkiezingsprogramma een lagere nominale premie voor, waardoor de zorgtoeslagen kunnen afnemen. Duitsland en de publieke ouderenverzekering in de Verenigde Staten (VS) kennen bijvoorbeeld ook een veel hogere inkomensafhankelijke bijdrage en lagere nominale premie. Door de lage nominale premie zijn er in deze twee landen geen inkomensafhankelijke zorgtoeslagen nodig voor burgers met een laag inkomen.
Een lagere nominale premie kan leiden tot meer concurrentie tussen zorgverzekeraars, zo laat een enquête onder 3.580 personen in Nederland, Duitsland en de VS zien. Respondenten kregen willekeurig een van de volgende vier situaties voorgelegd: een maandelijkse nominale premie van 0, 50, 100 of 200 euro. Vervolgens werd hun gevraagd of ze zouden overstappen van verzekeraar wanneer een concurrerende verzekeraar maandelijks een tien euro lagere premie zou vragen.
De figuur laat zien dat de respondenten voor een premievoordeel van tien euro eerder geneigd zijn om over te stappen bij een lagere nominale premie. Wanneer consumenten premies van producten vergelijken, kijken ze dus niet alleen naar de absolute prijsverschillen (in dit experiment gelijk gehouden op tien euro) maar ook naar de relatieve prijsverschillen. Hoe groter het relatieve prijsverschil, hoe eerder ze zullen overstappen. Bij een nominale premie van 200 euro is het relatieve prijsverschil slechts vijf procent, terwijl dit bij 50 euro twintig procent bedraagt en bij nul euro zelfs oneindig groot is. Dat mensen gevoelig zijn voor relatieve prijsverschillen ten opzichte van een bepaalde referentieprijs en extreem prijsgevoelig zijn bij een prijs van nul (‘gratis’ referentiepunt) spoort met de bevindingen van de gedragseconomie.
- Professor
- Onderzoeker
- Meer informatie
Dit artikel is gepubliceerd op de ESB website op 12 maart 2021.