Criminele organisaties lijken steeds meer aangetrokken te worden tot de geneesmiddelenmarkt. De organisaties maken misbruik van de heersende schaarste aan bepaalde geneesmiddelen, waaronder COVID-19-vaccins, en verhandelen vervalste versies. Dit kan verregaande gevolgen hebben voor de volksgezondheid. Nederland lijkt echter een passieve houding aan te nemen tegenover nepgeneesmiddelen. Andre den Exter, universitair hoofddocent Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, doet in het Nederlands Dagblad een oproep aan het komend Nederlandse kabinet om hier verandering in te brengen.
Den Exter legt uit dat onder de term nepgeneesmiddelen vervalste geneesmiddelen worden verstaan die bijvoorbeeld verkeerd zijn samengesteld of onveilige ingrediënten bevatten. Ze vormen hiermee een rechtstreeks gevaar voor de veiligheid van de patiënt. Het gaat hierbij al lang niet meer om ‘life-style geneesmiddelen (zoals afslankmiddelen), maar om receptgeneesmiddelen die nauwelijks van echt te onderscheiden zijn. De nepgeneesmiddelen worden met name via internet verhandeld, omdat op die manier de anonimiteit van de kopers en verkopers beter kan worden gewaarborgd. Ook maakt dit het mogelijk om een mondiaal handelsnetwerk op te bouwen. De omvang van deze handel en de ernstige gevolgen die dit met zich meebrengt, maken dat intergouvernementele samenwerking noodzakelijk is.
Den Exter zou de ratificatie van het Medicrime-verdrag van de Raad van Europa als goede start zien van deze mondiale samenwerking. Het belang van dit verdrag is dat het openstaat voor alle landen, ook buiten de EU of de Raad van Europa. Daardoor kan het probleem bij de kern aangepakt worden: de productie van de nepgeneesmiddelen. Deze vindt voornamelijk plaats in landen buiten de Europese Unie. Dit vraagt om internationale samenwerking, welke door het Medicrime-verdrag kan worden verwezenlijkt. Toch lijkt Nederland de urgentie niet in te zien en wordt de toegevoegde waarde van het Medicare-verdrag in twijfel getrokken. Den Exter is van mening dat hiermee wordt miskend dat ratificatie van het verdrag juist een impuls geeft aan de justitiële handhaving in landen buiten de Europese Unie en verdere internationale samenwerking. Hij hoopt daarom dat het komend kabinet de gezondheidscrisis rond nepvaccins wel serieus neemt en werk maakt van de ratificatie van het verdrag.
- Universitair Hoofddocent
- Meer informatie
Lees het volledige artikel in het Nederlandse Dagblad hier.