Anders dan de twee voorgaande kabinetten wil het nieuwe kabinet de inkoop van ouderenzorg nog slechts voor een klein deel overhevelen naar zorgverzekeraars. Deze koerswijziging is mede ingegeven door de onzekerheid of verzekeraars voor ouderenzorg op een verantwoorde manier risicodragend kunnen worden gemaakt. Een empirische analyse wijst echter uit dat adequate risicoverevening voor ouderenzorg haalbaar is. Het huidige beleidsvoorstel moet daarom zorgvuldig vergeleken worden met dit alternatief. Eddy van Doorslaer, hoogleraar Health Economics aan de Erasmus School of Economics, gaat in op dit onderwerp in Economisch Statistische Berichten op 11 januari 2013.
Risicoverevening is de gelijke verdeling van financiële risico’s over alle zorgverzekeraars. Nederland geeft in vergelijking met andere landen relatief veel uit aan langdurige zorg, maar krijgt daar wel universele toegang tot een breed pakket aan langdurige zorgvoorzieningen voor terug.
De financiële houdbaarheid van het huidige systeem staat echter onder druk. Naast de vergrijzing wordt ook de huidige organisatie van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) als oorzaak aangewezen: die biedt onvoldoende prikkels voor doelmatigheid.
Regionale zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de inkoop van langdurige zorg maar dragen geen financieel risico en burgers kunnen niet van zorgkantoor wisselen als zij ontevreden zijn over de ingekochte zorg. De afgelopen twee kabinetten waren om deze redenen van plan om de inkoop van langdurige zorg grotendeels in handen te geven van de zorgverzekeraars.
Door individuele gegevens over het gebruik van curatieve en langdurige zorg en overige kenmerken te combineren, is het mogelijk de risicoverevening voor ouderenzorg zo vorm te geven dat voorspelbare verliezen op relevante subgroepen sterk worden gereduceerd. De resultaten stemmen dus optimistisch over de haalbaarheid van adequate risicoverevening voor ouderenzorg.
- Meer informatie
Klik hier voor het artikel (ESB)