Volwassen Nederlanders vinden dat artsen samen met deskundigen uniforme regels moeten opstellen over wie een plek op de IC krijgt. Daarnaast mogen persoonskenmerken geen rol spelen hierbij. Wel zijn urgentie, prognose en het besmettingsrisico belangrijke zaken die meegenomen zouden moeten worden in de beslissing.
Gezondheidseconoom prof.dr. Job van Exel, gedragseconoom prof.dr. Kirsten Rohde en promovenda Merel van Hulsen van Erasmus School of Economics, stelden duizend volwassen Nederlanders de volgende twee vragen: Als er in Nederland onvoldoende intensive care-capaciteit zou zijn, welke patiënten zouden dan wel een IC-bed moeten krijgen? En wie zouden er in dat geval verantwoordelijk moeten zijn voor het maken van deze moeilijke keuzes?
Eerder onderzoek
Uit eerder onderzoek naar de verdeling van beperkte middelen in de gezondheidszorg blijkt dat Nederlanders over het algemeen de toegang tot zorg en een gelijke behandeling het belangrijkst vinden. Daarnaast vinden ze dat bij keuzes in de zorg, kenmerken zoals de ernst van de aandoening, de effectiviteit van de behandeling en de kwaliteit van het leven na behandeling een belangrijke rol moeten spelen. Persoonskenmerken, ongezond gedrag en geld zouden hierbij geen rol moeten spelen. Door de huidige omstandigheden leeft het debat over wie voorrang moet krijgen in de zorg weer op. De onderzoekers hebben daarom de bovengenoemde vragen opgesteld voor duizend Nederlanders die representatief voor de bevolking zijn in termen van leeftijd, geslacht en opleiding.
Vertrouwen ligt bij de arts
Als antwoord op de vraag over wie moet bepalen welke patiënten voorrang krijgen voor de IC-bedden, hebben de onderzoekers tien antwoordmogelijkheden opgesteld. Uit de antwoorden bleek dat Nederlanders deze keuze vooral toevertrouwen aan de arts. Een aantal deelnemers gaf aan het belangrijk te vinden dat richtlijnen landelijke worden opgesteld, zodat in alle ziekenhuizen dezelfde regels gelden. Het lijkt onwenselijk dat artsen individueel de keuze moeten maken. Dit zou namelijk gezien worden als een te zware last. Wat ook opvalt is dat de respondenten voor het opstellen van algemene richtlijnen een mindere rol zagen voor de overheid en de politiek. De optie om IC-bedden te verloten of burgers mee te laten beslissen over de richtlijnen lijkt helemaal onwenselijk.
Persoonskenmerken mogen geen rol spelen
Als antwoord op de vraag over welke patiënten een IC-bed zouden moeten krijgen werden op basis van eerdere literatuur achttien criteria voorgelegd. De meeste instemming kreeg de stelling ‘Persoonskenmerken mogen geen rol spelen’. Meer dan zestig procent van de respondenten stemden hier mee in. Ook vijf andere criteria ontvingen instemmingen van meer dan vijftig procent van de ondervraagden. Drie criteria hiervan hadden betrekking op mensen die een hoger risico op besmetting hebben omdat ze in een vitaal beroep werken of betrokken zijn bij de ontwikkeling van een behandeling tegen het virus. De twee andere criteria betroffen patiënten die het meest kwetsbaar zijn en patiënten die de meeste kans maken op volledig herstel – criteria die over het algemeen niet goed samengaan.
Waardering
Uit het onderzoek bleek ook dat veel criteria worden aangemerkt als neutraal. Dit kan gezien worden als een indicatie dat veel deelnemers het lastige overwegingen vinden en de keuze liever overlaten aan artsen en deskundigen. Al in al lijkt het dat Nederlanders vertrouwen hebben in onze artsen en deskundigen wanneer het aankomt op het maken van weloverwogen beslissingen wat betreft de verdeling van de IC-bedden. Dit laat ook de grote waardering zien voor alle werknemers in de zorg en vitale beroepen vanuit de Nederlandse bevolking.
- Meer informatie
Het volledige artikel uit het ESB kan hierboven gedownload worden.