De inkomensverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden zijn sterk toegenomen in het afgelopen decennium. Dit duidt erop dat de vraag naar hoogopgeleiden sterker is gestegen dan het aanbod. Voor de middengroep (mbo, havo, vwo) is het rendement redelijk constant terwijl het daalt voor personen zonder startkwalificatie (vmbo). Dinand Webbink, bijzonder hoogleraar Policy Evaluation aan Erasmus School of Economics, heeft samen met twee wetenschappelijk medewerkers bij het Centraal Planbureau de financiële opbrengsten van onderwijs onderzocht. Dit onderzoek is verschenen in Economisch Statistische Berichten op 11 januari 2013.
Inkomensverschillen staan weer nadrukkelijk op de politieke agenda. Een van de belangrijkste determinanten van inkomen is het niveau van het onderwijs dat iemand heeft voltooid. Het aantal hogeropgeleiden in Nederland is de afgelopen decennia sterk gestegen.
De vraag is nu welke ontwikkeling op dit moment gaande is: is de relatieve vraag naar hoogopgeleiden juist gestegen of gedaald ten opzichte van het aanbod?
Geconcludeerd wordt dat het financieel rendement van onderwijs in het eerste decennium van deze eeuw sterk gestegen is. De stijging van de opbrengsten concentreert zich bij de hogeropgeleiden: hbo en wo. Voor de middengroep (mbo, havo, vwo) is het rendement redelijk constant terwijl het daalt voor personen zonder startkwalificatie (vmbo).
Dit laat zien dat de relatieve vraag naar hogeropgeleiden ten opzichte van laagopgeleiden nog steeds sterker stijgt dan het aanbod. Hierdoor neemt de inkomensongelijkheid tussen hoog- en laagopgeleiden toe.
- Meer informatie
Klik hier voor het artikel (ESB)