In Nederland hebben we de afgelopen decennia belangrijke stappen gezet op het gebied van de emancipatie van LHBTQIA+ (lesbisch, homo, biseksueel, transgender, queer, intersekse, aseksueel en andere) mensen. Van de afschaffing van discriminerende wetten tot het bevorderen van gelijke rechten en acceptatie: ons land heeft op verschillende fronten vooruitgang geboekt. Toch zijn er nog steeds stappen te zetten op de weg naar een inclusieve samenleving waarin iedereen zich thuis voelt, ongeacht seksuele oriëntatie, genderidentiteit of -expressie. Masuma Shahid, promovenda aan Erasmus School of Law, doet onderzoek naar LHBTQIA+ rechten. Ter ere van de Pride-maand in juni blikken we samen met haar terug op de juridische weg die Nederland al heeft afgelegd in de LHBTQIA+-emancipatie. Ook kijken we vooruit naar wat er nog moet gebeuren.
Een belangrijke juridische mijlpaal in de Nederlandse geschiedenis was de afschaffing van artikel 248bis van het Wetboek van Strafrecht in 1971. Dit artikel stelde seksuele handelingen tussen mensen van hetzelfde geslacht onder de 21 jaar strafbaar. De afschaffing van de wet markeerde een belangrijke stap in de richting van gelijkheid en non-discriminatie voor mensen die op hetzelfde geslacht vielen. Heteroseksuele contacten mochten op dat moment al vanaf 16 jaar. "Met de gelijktrekking liet Nederland zien een pionier te zijn op het gebied van de gelijkheid en non-discriminatie; waarden die voor het naoorlogse Nederland altijd belangrijk zijn geweest. Nederland was hiermee één van de eerste landen ter wereld die homoseksualiteit uit het strafrecht haalde. Het Europees Hof van de rechten van de mens (EHRM) bereikte deze mijlpaal pas in 1981 met de Dudgeon v. The United Kingdom uitspraak”, legt Shahid uit.
Een sprong vooruit: in 2001 werd bij wet bepaald dat paren van hetzelfde geslacht zich mochten huwen. Niet langer mochten alleen heteroseksuele stellen het huwelijksbootje instappen: een belangrijke stap in de erkenning van de liefde en verbintenis tussen mensen, ongeacht hun seksuele oriëntatie. In de twintig jaar daarna zijn er al rond de 20.000 huwelijken van het gelijke geslacht gesloten. Daarnaast boekte Nederland vooruitgang op het gebied van genderidentiteit en -expressie toen het in 2014 de Transgenderwet invoerde. Deze wet maakte het voor transgender personen makkelijker om hun officiële geslachtsregistratie te wijzigen zonder gedwongen te worden tot medische ingrepen of sterilisatie. Met deze wet erkende Nederland het zelfbeschikkingsrecht en de individuele identiteit van transgender personen, waarmee het zich in de voorhoede van genderinclusiviteit plaatste.
Allen die zich in Nederland bevinden…
Wat recenter, op 17 januari 2023, stemde de Eerste Kamer in met een wijziging van artikel 1 van de Grondwet. In het gewijzigde wetsartikel wordt het discriminatieverbod expliciet uitgebreid voor seksuele gerichtheid en handicap, waardoor het huidige wetsartikel luidt: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.” Volgens Shahid is de recente wetsverruiming van grote waarde omdat de expliciete opname in de Grondwet duidelijkheid schept en laat zien dat discriminatie op deze gronden echt niet getolereerd zal worden. Ook draagt het bij aan een verbetering van de positie van LHBTQIA+’ers in Europa doordat het laat zien wat de Europese consensus ten aanzien van bepaalde onderwerpen is.
Alhoewel de genoemde verwezenlijkingen belangrijk zijn (geweest) in de weg naar een inclusieve samenleving, zijn er verdere stappen nodig om de emancipatie van LHBTQIA+ mensen te bevorderen, ziet Shahid: “Onlangs is naar buiten gekomen dat Nederland in de Rainbow Europe Index van ILGA Europe is gezakt van de dertiende naar de veertiende plaats; twaalf jaar geleden stond Nederland nog vierde! Er zijn in Nederland nog grote stappen te zetten op het gebied van de bescherming van mensen die interseks or trans zijn, het verbieden van conversietherapie en haat zaaien tegen LHBTQIA+’ers. Een goed voorbeeld is de Transgenderwet. Alhoewel het regelen van de juridische positie van transpersonen een stap voorwaarts was, biedt de huidige wet alleen de mogelijkheid om te kiezen tussen de geslachtsaanduidingen ‘man’ of ‘vrouw’, waardoor de wet niet toegankelijk is voor non-binaire mensen.”
Daarnaast valt er nog te winnen op het terrein van een toegankelijke en kwalitatieve transgerelateerde gezondheidszorg. Transgender personen kunnen immers specifieke medische behoeften zoals hormoonbehandelingen en genderbevestigende chirurgie hebben, maar kunnen hier momenteel in belemmerd worden door lange wachttijden, een beperkte beschikbaarheid van gespecialiseerde zorgverleners en vergoedingen. “Wel heeft Nederland er deze week goed aan gedaan om het draagmoederschap beter wettelijk vast te leggen en de onzekerheid hieromtrent weg te nemen. Ook is het niet meer verboden voor wensouders om hun behoefte aan een draagmoeder kenbaar te maken en in het openbaar via advertenties hiernaar op zoek te gaan”, zegt Shahid.
“Al met al valt er in Nederland nog veel te winnen wat betreft een betere bescherming van LHBTQIA+-rechten, inclusie en emancipatie”, vervolgt Shahid. “Het zou fijn zijn als de Nederlandse politiek de komende vijf jaar zich actief gaat inzetten om deze situatie, in ieder geval, juridisch gezien te verbeteren zodat Nederland snel in de top tien van de Rainbow Europe Index terechtkomt en als vanouds weer een mondiale voortrekkersrol op zich neemt!”
- Promovendus
- Gerelateerde content