In een artikel van De Volkskrant bespreekt Thomas Peeters, sporteconoom aan Erasmus School of Economics, de economische impact voor steden waar wedstrijden van de UEFA Europese Kampioenschappen voetbal gespeeld worden.
Amsterdam blijkt de stad te zijn waarbij het organiseren van een drietal wedstrijden en een achtste finale het minste geld in het laatje brengt. De vier wedstrijden in de Johan Cruijff Arena zouden een geraamde opbrengst hebben van 12 miljoen euro; slechts 3,1 miljoen euro van deze omzet zal gerealiseerd worden. Dit wordt veroorzaakt door de pandemie, wat zorgt voor minder toerisme en een verlaagde capaciteit van 30% van het totaal in de Arena. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) heeft 10 miljoen euro aan kosten geraamd, waarvan 8 miljoen euro gefinancierd zal worden door de Europese voetbalbond UEFA.
Overzienbare schade
Peeters stelt dat de economische schade voor Amsterdam beperkt blijft: het toerisme in Amsterdam is in normale omstandigheden sterk en daarmee niet afhankelijk van het voetbalspektakel. Peeters: ‘We moeten ons meer zorgen maken over steden, waar het toerisme toch al nauwelijks is geworteld. Een stad als Bakoe wil zichzelf als toeristische bestemming op de kaart zetten. Zonder het EK voetbal is er weinig reden om naar Azerbeidzjan te gaan. Amsterdam trekt die toeristen toch wel weer als de coronacrisis is beëindigd. Bij steden als Boekarest en Glasgow moet je dat maar afwachten.’ Bovendien wijst Peeters op de spreiding van voetbalwedstrijden als een zegen in termen van kostenbesparingen. ‘Elk land heeft wel een stad met een stadion dat aan de voorwaarden voor het EK voldoet, Amsterdam had de Johan Cruijff Arena al. In die zin zijn de Olympische Spelen in Tokio een veel grotere ramp, er zijn al miljarden geïnvesteerd in stadions en de infrastructuur. In Japan vragen ze zich al langer af hoe ze die rekening ooit gaan betalen.’
- Universitair Hoofddocent
- Meer informatie
U kunt het volledige artikel van De Volkskrant, 4 juni 2021, hier lezen.