Ons land kent grote sociale en economische verschillen en deze verschillen worden niet kleiner. Dat schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in het rapport 'Eigentijdse Ongelijkheid'. De verschillen komen niet alleen door bezit, maar ook door opvoeding, schoonheid, kennis en netwerk. EUR-sociologen Gijs Custers en Jeroen van der Waal duiden het rapport vanuit hun expertise in respectievelijk Trouw en NRC.
Onderlaag voelt zich armer dan vroeger
Volgens het SCP-rapport bestaan er nu zeven klassen in Nederland. De twee onderste klassen zijn de laatste jaren niet per se armer geworden, maar zo voelen deze mensen dat wel. Zij hebben het financieel zwaar, zijn het ongezondst en hebben het minst vertrouwen in de politiek. Dat gevoel komt volgens Custers mede doordat er in het publieke debat vaak in een tweedeling gedacht wordt: arm en rijk, stad en platteland, de kloof. “Het SCP signaleert dat het ingewikkelder in elkaar steekt. Hopelijk komt er ook een onderzoek naar waar die ongelijkheid vandaan komt.”
In het onderzoek wordt gekeken naar economisch, cultureel, sociaal en persoonskapitaal. De werkende ‘bovenlaag’ scoort hierin goed op alle aspecten.
“We moeten vooral niet vergeten dat die factoren allemaal met elkaar verweven zijn”, zegt Custers, universitair docent bij Erasmus School of Law. “Wanneer iemand cultureel kapitaal heeft, maakt diegene meer kans op economisch kapitaal. Dit hele plaatje laat de complexiteit van de structurele verdeling in onze maatschappij zien.”
Gevolgen voor verkiezingen
“Hoogopgeleiden maken in onze maatschappij de dienst uit”, vertelt Jeroen van der Waal, hoogleraar sociologie. “Daardoor voelen praktisch geschoolden een culturele afstand tot politici, rechters en wetenschappers – die de formele instituties belichamen.”
Volgens Van der Waal vormen economische motieven maar een kleine component in stemgedrag. “Een deel van de SP- en VVD-stemmers is te verklaren vanuit het eigen belang van de allerarmsten en allerrijksten, maar die gevoelde culturele afstand is veel belangrijker.”
Dat deze verkiezingen om vooral cultuurstrijd draaien, rond thema's als migratie of klimaat, toont volgens Van der Waal juist die tweedeling tussen de theoretisch geschoolden en de praktisch geschoolden aan. “In heel Nederland hingen vlaggen andersom. Dat zijn niet allemaal mensen die zich op basis van economische belangen tegen de stikstofproblematiek verzetten. Een groep Nederlanders kan zich beter identificeren met de spreekwijze van Caroline van der Plas dan die van Sigrid Kaag.”