Half maart, vlak na de start van de coronacrisis, viel de reguliere zorg bij veel zorgaanbieders stil. Geen zorginstelling mag failliet gaan door de crisis, was de gedachte, dus zijn er regelingen bedacht. Volgens hoogleraar Marco Varkevisser hebben VWS en de zorgverzekeraars ruimhartig de portemonnee getrokken.
Marco Varkevisser, hoogleraar marktordening in de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit, merkte dat de eerste gesprekken in maart en april over compensatie vanuit VWS en de zorgverzekeraars erg gemakkelijk gingen. ‘Niemand mocht failliet gaan, dus werden snel stappen gezet richting voorschotten voor zorgorganisaties. Maar nu verder in de coronacrisis, worden gesprekken lastiger. Welk deel van de gemaakte kosten en misgelopen verdiensten worden wel gecompenseerd en welk deel niet?’
Gedeeld verlies
Volgens de hoogleraar kun je niet één generieke regeling voor heel Nederland maken. De ene sector kan de coronacrisis namelijk beter doorstaan dan de andere. En dat geldt ook binnen de zorg. Varkevisser vindt dat sowieso niet ingezet moet worden op 100 procent compensatie. ‘Een deel van de omzetverliezen door corona zou toch bij het ondernemersrisico moeten horen. Ook bedrijven buiten de zorg krijgen niet alles volledig gecompenseerd. De coronacrisis kent eigenlijk alleen maar verliezers en dat verlies moeten we met z’n allen delen.’
Het zijn pittige dilemma’s, erkent Varkevisser. ‘Maar hoe ruimhartiger je compenseert, hoe meer de zorgpremies in de komende periode zullen oplopen. Zorgverzekeraars kijken kritisch naar wat wel of niet gecompenseerd moet worden. Dat is in het belang van ons allen. Maar dat wordt niet overal gewaardeerd, omdat ze een reputatieprobleem hebben.’ Dat nog niet alle regelingen direct zijn afgekaart, vindt Varkevisser niet gek. ‘Als er in de haast te ruimhartige toezeggingen gedaan zouden zijn, zou je vanuit het perspectief op de betaalbaarheid straks verder van huis zijn.’
Varkevisser ziet een duidelijk onderscheid tussen sectoren. De compensatie van kleine zorgaanbieders vanuit de Zvw via een continuïteits- bijdrage van 70 à 80 procent nu en een lager tarief op inhaalzorg later, vindt hij slim. ‘Het zou makkelijker zijn om alles te compenseren, maar dat zou onredelijk zijn gezien hogere zorgkosten die sowieso al ontstaan. Het is nu wel een complexere regeling voor zorgaanbieders met wat meer administratieve gevolgen. Maar ik denk dat het wel passend is.’
Tevreden
Bij de ziekenhuizen was het lastiger om tot een financiële regeling te komen. Zij kregen snel voorschotten tot 100 procent van de omzet, maar pas op 3 juli duidelijkheid over de precieze compensatie. Ziekenhuizen krijgen via een aanneemsom vrijwel alle gecontracteerde omzet vergoed en meer- en minderkosten worden verrekend. Als een ziekenhuis desondanks in de rode cijfers komt, mag het de verzekeraars vragen om extra financiële steun.
Met het bereikte onderhandelingsresultaat kunnen de ziekenhuizen volgens Varkevisser zeer tevreden zijn: ‘Ze hebben eigenlijk alles gekregen wat ze wilden. Vooral de toezegging dat geen enkel ziekenhuis door de coronacrisis in 2020 verlies gaat draaien, zal voor heel veel andere organisaties en bedrijven, zowel binnen de gezondheidszorg als daarbuiten, een jaloersmakend vooruitzicht zijn.’ Overigens verwacht Varkevisser niet dat nu alle onduidelijkheden zijn opgelost: ‘Het vaststellen van de te verrekenen meer- en minderkosten per ziekenhuis zal later dit jaar ongetwijfeld nog gedoe opleveren. Vanuit hun rol als penningmeesters van de zorg zullen de verzekeraars in het belang van ons allemaal toch echt kritisch moeten blijven kijken naar welke kosten hier wel en niet onder gaan vallen.’
In de Wlz ligt het volgens de hoogleraar wat makkelijker. Daar krijgen zorgorganisaties hun omzetverlies, ontstaan doordat lege plekken niet worden opgevuld en een deel van de zorg tijdelijk is gestaakt, gecompenseerd. ‘Maar het gaat daar om lagere bedragen dan bij de specialistische zorg, dus die zijn lastig te vergelijken. En de zorgkantoren hebben een andere rol dan de zorgverzekeraars. Want anders dan bij de zorgverzekeraars, lopen de zorgkantoren over hun uitgaven zelf geen financieel risico.’
In sommige zorgsectoren is er al discussie over hoe lang de compensatieregelingen moeten doorlopen. Tot 1 juli, 1 augustus of nog langer? Onlangs liet minister Hugo de Jonge weten dat coronakosten in de jeugdzorg nog tot eind 2020 gecompenseerd worden, maar het omzetverlies maar tot 1 juli. Varkevisser noemt het een gezond streven om, nu de ergste medische crisis achter de rug is, ook qua financiën weer naar een redelijk normale situatie toe te werken. ‘Het blijft lastig te zeggen of een einddatum te snel is. Maar als er een einddatum komt, weet je als zorgaanbieder wel waar je aan toe bent en heb je duidelijkheid over bedrijfsvoering en beleid. En als zich op een later moment ergens onverhoopt nog prangende problemen voordoen, dan kunnen de zorgverzekeraars of overheid achteraf alsnog bijspringen.’
Dit is een deel van het interview van Zorgvisie met Marco Varkevisser op 17 juli 2020. Voor het hele interview, download de pdf.
- Professor