Het btw-tarief op arbeidskosten bij renovatie en herstel van bestaande woningen is vanaf 1 maart 2013 tijdelijk (voor 12 maanden) verlaagd naar 6 procent. Op zich een interessante maatregel, maar waarom wordt deze verlaging ook niet toegepast bij de ombouw van kantoren naar woningen? Of bij herbouw van een gesloopt gebouw dat als woning gebruikt gaat worden? Deze maatregelen zouden bijdragen aan het op gang brengen van de stagnerende woningmarkt.
De verlaging van het btw-tarief is een onderdeel van het woningmarktakkoord. Uit het door de staatssecretaris van Financiën gepubliceerd beleidsbesluit waarin de tariefverlaging is goedgekeurd blijkt dat de verlaging slechts geldt voor werkzaamheden aan bestaande woningen. In de bijlage bij het besluit is, naast allerlei uitsluitingen, expliciet aangegeven dat het tarief van 6 procent niet geldt voor de bouw of een ingrijpende verbouwing die leidt tot oplevering van een nieuwe onroerende zaak. Dat valt namelijk niet onder het begrip renovatie en herstel van een bestaande woning die langer dan twee jaar in gebruik is genomen. Het verlaagde tarief geldt dus niet voor bijvoorbeeld transformaties van kantoren naar woningen. Het uitsluiten van ingrijpende verbouwingen en kantoortransformaties is naar mijn mening een gemiste kans. De fiscale regeling merkt het slopen van een bestaande woning en het bouwen van een nieuwe woning aan als ‘nieuw vervaardigd onroerend goed’, waarvoor het verlaagde btw-tarief niet geldt. Dat is opmerkelijk omdat volgens het Bouwbesluit 2012 het ‘geheel of gedeeltelijk vernieuwen of veranderen of het vergroten van een bouwwerk’ onder de definitie van ‘verbouw’ valt, en niet onder ‘nieuwbouw’. Aansluiting bij deze regelgeving zou dus een mogelijkheid zijn voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief.
Het toepassen van het verlaagde btw-tarief op alle typen bouwwerkzaamheden leidt kennelijk tot een (te) grote derving van btw-inkomsten voor de schatkist. Maar het uitbreiden van de btw-regeling tot in ieder geval alle soorten verbouwwerkzaamheden kan de transformatie van kantoren tot woningen of andere functies een flinke impuls geven. Het is een van de speerpunten van het door de Kantorentop gesloten ‘Convenant Aanpak Leegstand Kantoren’. Het ministerie van Binnenlandse Zaken is deelnemer aan de Kantorentop, mede vanuit de insteek van het (bevorderen van) het transformeren van kantoren naar woonruimte. Juist omdat het transformeren van gebouwen relatief arbeidsintensief is zou dit een positief effect kunnen hebben op de werkgelegenheid in de bouw en bovendien een impuls kunnen geven aan de onroerendgoedmarkt, zowel voor bedrijfsgebouwen als voor woningen. De extra bouwproductie die dat genereert levert meteen ook meer omzet, loonbetalingen en mogelijk ook winst op, zodat de derving aan belastingopbrengsten kan meevallen en mogelijk minder werkloosheidsuitkeringen behoeven te worden betaald.
- CV
René van der Paardt is als deeltijdhoogleraar verbruiksbelastingen verbonden aan de aan het Fiscaal Economisch Instituut van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast is hij belastingadviseur en lid van de praktijkgroep BTW, Douane en Internationale Handel. Hij geeft advies over btw en overdrachtsbelasting aan banken, verzekeraars, pensioenfondsen, vastgoedfondsen, projectontwikkelaars, gemeenten en woningcorporaties.