Emeritus hoogleraar Rechtspsychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam Peter van Koppen heeft in veel grote strafzaken opgetreden als deskundige. Hij was onder meer betrokken bij rechtszaken als de Arnhemse villamoord, de Bredase restaurantmoord en de Schiedammer parkmoord. Na een fascinerende carrière werd hij in maart 2022 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau vanwege zijn belangrijke internationale bijdragen aan de rechtspsychologie. Wij hebben Van Koppen gesproken over zijn opleiding, werk en natuurlijk de rechtspsychologie.
Van Koppen promoveerde in 1984 in de Rechtsgeleerdheid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Daarnaast was hij tussen 1978 en 1992 werkzaam bij Erasmus School of Law. Hij gaf hier onder andere college in civiel recht en daarna strafrecht. Maar zijn passie bleef liggen in de rechtspsychologie; echte zaken bekijken met studenten en (internationaal) onderzoek doen.
U heeft eerst Psychologie gestudeerd en daarna Rechten. Waarom juist deze combinatie?
“Omdat ik geen van beide eigenlijk leuk vond”, grapt Van Koppen. “Nee, ik kom van een echt katholiek huis, dus ik heb op een jongensschool gezeten. Mijn grote liefde was architectuur, nog steeds eigenlijk. Dan maak je tenminste wat. Wat wij doen is toch vooral words, words, words”, vertelt Van Koppen. “Toen ging ik met mijn moeder naar een open dag in Delft; Bouwkunde. En daar waren ook alleen maar jongens.” Hij wilde echter graag een verandering van omgeving. “Na de harde onderhandelingen met mijn vader mocht ik naar Groningen, want dat was de universiteit die toen het verst weg was van Haarlem”. Van Koppen heeft altijd een goede relatie gehad met zijn ouders. De keus viel toch op het verre Groningen: “Ik wilde mijn eigen vleugels uitslaan. Ik was net zeventien”.
Het kiezen van de studie werd grotendeels beïnvloed door Van Koppens vader. “Ik mocht van mijn vader kiezen uit Rechten en Economie. Toen ben ik Economie gaan doen”, gaat hij verder. “Dat heb ik twee weken volgehouden. Ik vond het veel te ingewikkeld”, zegt Van Koppen lachend. “Toen ben ik Psychologie gaan doen. Dat heb ik een halfjaar geheimgehouden voor mijn vader.”
“Mijn vader was advocaat, dus ik ben opgegroeid met het recht aan de ontbijttafel. Dat heb ik altijd fascinerend gevonden. Op een bepaald moment ben ik dat er gewoon bij gaan doen”, legt de emeritus hoogleraar uit. Van Koppen haalde zijn propedeuse aan de Groningse rechtenfaculteit maar zette zijn rechtenstudie, op aanraden van zijn nichtje, voort in Amsterdam. “Daar heb ik ook mijn kandidaats gehaald” [red. dat staat gelijk aan het huidige bachelorsdiploma].
“Toen ben ik in Rotterdam gaan studeren. Voor het laatste tentamen ben ik toen gestopt, want anders wilde mijn vader dat ik advocaat werd”, vertelt Van Koppen. “En daar had ik geen zin in”. Desondanks promoveerde hij in de Rechtsgeleerdheid aan Erasmus School of Law.
Wat was het leukste uit uw studententijd?
“De beest uithangen”, antwoordt Van Koppen meteen. “De studententijd was de tijd waarin je jezelf en de wereld ontdekte, en om van alles te doen. Ik heb veel toneel gespeeld en feestgevierd. En ondertussen een vak leren. Maar het belangrijkste was jezelf en de wereld ontdekken”.
Van Koppen vertelt over een aantal colleges waar hij met plezier heen ging en vergelijkt zijn studententijd met die van huidige studenten. “We hadden bij Psychologie een hele goede filosoof zitten en die colleges zaten altijd stampvol. Dat waren allemaal mensen die van andere faculteiten kwamen, die daar ook geen punten voor kregen. Want je ging gewoon studeren. De tentamens waren, af en toe, een irritante bijzaak. Wat ik nu zie bij studenten: ze zijn veel te fanatiek, veel te serieus, veel te veel geïnteresseerd in wat het tentamen is en veel minder geïnteresseerd in wat ben ik hier nu aan het leren.”
Wat is rechtspsychologie precies?
“Het is de psychologische kant van het recht”, zegt Van Koppen. Volgens de emeritus hoogleraar is de rechtspsychologie in tweeën op te splitsen: “Het eerste deel is het functioneren van het recht. Hier gaat het bijvoorbeeld om simpele kwesties als: wij maken wetgeving met strafbepalingen en we denken dat we daardoor het gedrag van mensen beïnvloeden.” De andere kant van de rechtspsychologie focust zich op de participanten van het recht. Van Koppen noemt enkele voorbeelden: “Getuigen, verdachtenverklaringen, politiegedrag, beslisgedrag van rechters en officieren van justitie en over onderhandelingsgedrag van advocaten.”
Wat hield uw werk als rechtspsycholoog in?
Naast het geven van onderwijs en het doen van onderzoek, trad Van Koppen vaak op als getuige-deskundige. “En dat levert natuurlijk allerlei interessante zaken op, die je ook weer mooi voor college kan gebruiken. En het voordeel daarvan is dat ik die zaken ook heel goed ken, dus ik weet waar ik over praat.”
Ook richtte Van Koppen het project ‘Gerede Twijfel’ op, wat verbonden is aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. “Dat is redelijk toevallig begonnen eigenlijk”, vertelt de Haarlemmer. Toen de Schiedammer parkmoord werd behandeld bij het Gerechtshof, kwamen diverse deskundigen – waaronder Van Koppen – bijeen die twijfelden over de schuld van de verdachte. “Toen vond men dat ik een brief moest schrijven aan het Hof met de strekking; u gaat de verkeerde veroordelen.” Van Koppen wilde echter liever een goede analyse van de zaak maken, samen met een groep studenten. Dat deed hij uiteindelijk na het krijgen van het hele dossier. Helaas veranderde de publicatie van deze zaak niet veel. “Wat je sindsdien wel ziet, wat je natuurlijk ook had met de Puttense moordzaak, was het besef dat het ook mis kan gaan”, begint Van Koppen. “Dat was er voor die tijd niet. En het tweede wat ik gezien heb is dat men wat meer in scenario’s is gaan denken. En dat is cruciaal”.
Is deze zaak u ook het meest bijgebleven?
Van Koppen geeft aan dat deze zaak hem niet het meest is bijgebleven. Veel zaken blijven niet hangen, maar sommige verhalen kan hij nog tot in de details navertellen. “En dat komt omdat het verhaal anders is, of het verhaal het meest vreselijk is”, geeft hij aan. “Een van de ergste zaken die ik heb meegemaakt ging over een, naar mijns inziens, redelijk krankzinnig paar die pasten op een jongen voor een man die vrachtwagenchauffeur was en wiens vrouw een week meegegaan was op de vrachtwagen. Die hebben in die week de jongen feitelijk doodgemarteld en uiteindelijk van het balkon gegooid. Dood. En in hun verklaringen zeiden zij: “We hebben eigenlijk precies hetzelfde met het jongetje gedaan als zijn moeder ook altijd deed”. Dus men was niet zo geïnteresseerd in deze mensen, maar vooral in de moeder. En die moeder was inmiddels weer zwanger. Die zat vast, maar het doel van het OM was eigenlijk om ervoor te zorgen dat zij haar eigen kind niet zou mogen houden. Nou dat is echt zo’n zaak waarvan ik misselijk word als ik de stukken ervan lees. Daar kan ik ‘s nachts van wakker liggen.”
Wat houdt het project Gerede Twijfel verder in?
Na het oppakken van de Schiedammer parkmoord, zette Van Koppen het project Gerede Twijfel door. “Wij proberen twee zaken per jaar te doen”, geeft de emeritus hoogleraar aan. Voor elke zaak wordt een nieuwe groep studenten geselecteerd. Studenten vanuit alle studierichtingen en alle universiteiten kunnen zich hiervoor aanmelden. Naast de studenten worden ook de zaken onderworpen aan een selectie. “Het moeten wel zaken zijn waar voor studenten wat te doen is, dat ze onderzoek kunnen doen”, legt Van Koppen uit. Vaak valt de keuze daarom op moordzaken.
Van Koppen geeft het voorbeeld van de dansende dader: “Er was een vrouw doodgeslagen en alle struiken eromheen zaten vol met spettertjes bloed. Dus de dader moet ook vol met spettertjes bloed hebben gezeten. De kleding van de verdachte lag in de wasmachine en die had ongeveer een half programma gedraaid. En er was geen spatje bloed gevonden. Ook niet op zijn schoenen, die natuurlijk niet in de wasmachine zaten. Dat hebben we nagedaan; Kan je kleding met bloed in de wasmachine doen zonder dat je er nog iets van terug ziet? We hebben natuurlijk een nette voormeting gedaan; geen enkel bloed in de wasmachine, in het putje, in de sifon. Toen hebben we een emmer bloed gehaald bij het slachthuis, kleding onder gespetterd en dat gewassen met dezelfde wasmiddelen die de verdachte gebruikte. En wat vonden we? Allemaal bloed.”
Zullen zulke projecten in Nederland vaker verschijnen?
“Nee”, zegt Van Koppen stellig. “Het is, in menig opzicht, een onrendabel project”, legt hij uit. “Er is geen rechtenfaculteit waar je echte zaken te zien krijgt, tenminste niet dit soort complexe zaken. Soms krijg je van die kleine oefen-dossiertjes. En dat heeft een functie. Want de wat rommelige, echte wereld is toch wat anders dan wat je standaard leert.”
Wat vond u het leukste binnen de rechtspsychologie om te doen?
Van Koppen geeft aan dat Gerede Twijfel het leukste is wat hij heeft gedaan, en zal blijven doen nu hij met pensioen is. “Als je college geeft, dan sta je een verhaal te vertellen”, geeft hij aan. “Maar met Gerede Twijfel hebben we een echte zaak. Het is onderwijs met de benen op tafel.” Samen met studenten staat Van Koppen voor constante nieuwe feiten. Van Koppen: “Het is meer een zoektocht samen met de studenten; Hoe lossen we dit probleem op? Hoe kunnen we vaststellen wat er op dit punt gebeurd is?”
Wat is volgens u de eerste stap om beslissingen in strafrechtelijke processen zuiverder te maken?
“De feiten serieuzer nemen”, antwoordt Van Koppen meteen. “Ik zie toch vaak dat rechters veroordelen op basis van bewijsmateriaal waarvan een kind kan zien dat het vrij weinig hout snijdt.” Een stapje naar achteren doen is volgens hem dan ook heel belangrijk. “Kijk eens naar het alternatief; maakt je bewijs onderscheid tussen het scenario van het OM en het alternatieve scenario? En dat moet vaker gebeuren. Je krijgt vaak bewijs dat past bij het scenario van het OM, maar het past ook bij andere scenario’s.”
“Neem bijvoorbeeld dit glas”, zegt Van Koppen terwijl hij doelt op een glas met water dat op tafel staat. “Zit daar water in? Waarom denk je dat er water in zit? Het is een onderzoekbare vraag; je kan het ruiken of proeven. Maar op het moment dat jij beslist dat er water in zit, en meestal beslis je dat zonder het te proeven, dan beslis je dus dat er niks anders in zit. Geen wodka, geen jenever, geen koffie. Heel veel mensen nemen dan aan dat dit inderdaad water is, zonder het te bekijken. Meestal is het allemaal niet zo ingewikkeld. Veel verdachten die voor de rechter komen hebben het waarschijnlijk gedaan. De enige interessante vraag is; wat voor straf gaan we geven? Dus de routine is ook; we weten hoe het in elkaar steekt en de routine klopt. In de zaken die wat ingewikkelder zijn, past men vaak te veel dezelfde routine toe.”
Van Koppen benadrukt dat het belangrijk is altijd een stap verder te kijken. “Neem niks voor zoete koek aan. Dat is er bij mij vooral tijdens de Psychologiestudie echt ingeramd. In het recht is dat ook heel belangrijk, niet zomaar iets aannemen zonder je af te vragen: klopt het wel waar ik nu vanuit ga?”