In 1921 trad de Handelsnaamwet in werking. De regelgeving is bedoeld om ondernemingen van elkaar te kunnen onderscheiden en om verwarring over namen te voorkomen. Lang functioneerde de wet prima, maar onder meer de opkomst van het internet maakt dat de wet niet meer van deze tijd is. Dat concludeert advocaat Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht in zijn proefschrift ‘De handelsnaamwet onder de loep’. Hij doet in zijn proefschrift een concreet voorstel voor een aanpassing van de wet.
Iedereen die ooit een bedrijf is begonnen weet dat het vinden van een pakkende naam de nodige hoofdbrekens kan opleveren. Een goede naam blijft hangen en dekt liefst deels de lading van het product of dienst. Zelfs als je een originele naam denkt te hebben gevonden, kan het maar zo zijn dat een andere creatieveling je voor is geweest. En nog is die naam weinig waard als de domeinnaam al vergeven is, want online vindbaarheid is alles. De Handelsnaamwet uit 1921, die volgend jaar haar honderdjarig jubileum viert, is bedoeld om misleiding door en verwarring tussen handelsnamen te voorkomen. De wet stamt uit een tijdperk waar de lokale melkboer nog aan de deur kwam, maar is niet meer opgewassen tegen de nieuwe (digitale) realiteit, ziet de promovendus.
Bedrijven zijn steeds vaker landelijk en online actief, en hierdoor ligt het voor de hand dat meer ondernemers met elkaar in botsing komen over een naam. Vaak krijgt nu de eerste gebruiker van een handelsnaam in de praktijk een alleenrecht voor het hele land. Dat was een eeuw geleden niet de bedoeling van de wetgever. Nu webshops steeds meer aan terrein winnen leidt dat regelmatig tot wrijving.
Beschrijvende handelsnaam lucratief
Het gebruik van domeinnamen kan ook gelden als handelsnaamgebruik. “De werking van het internet maakt het lucratief om namen te kiezen die je activiteit beschrijven”, vertelt de promovendus. “Beschrijvende domeinnamen zijn bruikbaar. Niet alleen word je makkelijker gevonden in zoekmachines, ook blokkeer je hiermee feitelijk de domeinnaam voor een ander.” Zo oordeelde de rechtbank Amsterdam een paar jaar geleden dat een webshop die als handelsnaam Kleding.nl voert, een andere partij kon verbieden om Kleding.com te gebruiken.
Wet niet meer uit te leggen
Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht is als advocaat gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht. Hij behandelt regelmatig procedures over handelsnamen en constateert een toenemende worsteling bij ondernemers, bijvoorbeeld wanneer hun goed gevonden naam weer de prullenbak in kan omdat een ander hen al voor was zonder dat zij daar weet van hadden. Omdat er geen verplichting bestaat om je handelsnaam in een register op te nemen is het onmogelijk om alle handelsnamen te kennen. Ook bemerkt hij frustratie bij klanten omdat de implicatie van de wet soms moeilijk uit te leggen is. Dat heeft er onder meer mee te maken dat het handelsnaamrecht en het merkenrecht erg verschillend in elkaar zit.
In het merkenrecht, moet een merknaam onderscheidend vermogen hebben voor de betrokken producten en diensten om als geldig merk te kunnen fungeren. Zo heeft het merk Apple geen onderscheidend vermogen voor appels, maar wel voor computers. “Het opmerkelijke is dat in het merkenrecht wordt aangenomen dat merken zonder dit onderscheidend vermogen geen uitsluitend recht kunnen opleveren, terwijl die beperking in de Handelsnaamwet niet is opgenomen.” Namen die volgens de wet ongeschikt zijn om als merk te dienen, kunnen gewoon als geldige handelsnamen fungeren: “Het is soms heel lastig om klanten met zekerheid te adviseren en die reageren dan ‘hoezo kun je me dat niet vertellen, jij bent toch de specialist?’”.
Laatste studie stamt uit pre-internet tijdperk
De verwondering over de gang van zaken vormde de aanleiding voor het onderzoek. De laatste noemenswaardige studie over het handelsnaamrecht stamt uit 1990, nog voor de opkomst van het internet dus. In de afgelopen jaren las de promovendus meer dan 1.000 uitspraken over handelsnamen. De maatschappij is in de afgelopen dertig jaar sterk veranderd. Hij ziet dat rechters met die veranderende maatschappij verschillend omgaan: “Sommige rechters nemen de wet nog altijd vrij letterlijk en houden vast aan klassieke uitgangspunten, terwijl anderen de wet juist interpreteren naar de tijdgeest. Hierdoor ontstaat een soort loterij. Je kan je afvragen of de wet niet beter kan worden herzien.”
Aanpassen wet lokt creatieve naamgeving uit
De advocaat pleit ervoor om het merkenrecht en de Handelsnaamwet meer met elkaar in overeenstemming te brengen. Het merkenrecht moet voorkomen dat andere partijen te veel beperkt worden bij de keuze voor een beschrijvende merknaam en staat niet toe dat die door een bedrijf kan worden toegeëigend. Wanneer je dit zou doortrekken naar het handelsnaamrecht zou de partij Kleding.nl uit het voorbeeld weinig kans maken. Bang dat bruikbare handelsnamen opraken is de promovendus niet, maar hij verwacht wel dat een aanpassing van de wet creatievere namen oplevert: “Met een beetje fantasie kun je altijd een naam verzinnen, maar het is de vraag of je een beschrijvende handelsnaam nog wilt hebben wanneer deze geen alleenrecht meer biedt.”
Op 20 november 2020 verdedigt mr. Roderick Chalmers Hoynck van Papendrecht zijn proefschrift ‘De Handelsnaamwet onder de loep’ aan de Erasmus School of Law.
- Promovendus
- Meer informatie
Voor meer informatie, neem s.v.p. contact op met Marketing en Communicatie, press@eur.nl of Meral van Leeuwen 06 40 26 43 67.
- Gerelateerde content