De meeste mensen maken dagelijks gebruik van wegen. Toch is de weg in de filosofie nauwelijks belicht, hooguit in de metaforische zin als de 'levensweg' of de 'weg naar kennis'. Dirk-Jan Laan (Erasmus School of Philosophy) verdedigt op 7 november zijn proefschrift: 'Hoe te komen waar we zijn: een genealogie van de weg'. In zijn onderzoek verkent hij hoe de weg onze (blik op de) wereld vormt.
Waarom vind je als filosoof de weg zo interessant?
"Iedereen heeft bijna dagelijks met de weg te maken. Dat is zo vanzelfsprekend dat we er niet eens meer bij stilstaan. Maar hoe je het ook bekijkt, vanaf het moment dat je de deur uitstapt tot wanneer je thuiskomt, bevind je je op de weg. Hoewel iedereen het fenomeen kent, is er nauwelijks filosofische literatuur over geschreven. Het leek me belangrijk om het fysieke artefact van de weg te onderzoeken. Het is namelijk niet alleen een middel om van A naar B te gaan, maar ook een element dat structureert hoe we de wereld ervaren en ons erdoor bewegen."
Hoe beïnvloeden wegen ons dan?
"Vrijwel elke ervaring die we in de wereld hebben, start met het betreden van een weg. Je kunt het zien als de ruimte waarin de wereld zich voor ons ontvouwt. De weg vormt onze toegang tot de wereld, maar die weg ligt er niet zomaar. Er zit een machtsrelatie in wegen en ons gebruik ervan, want wie heeft die weg aangelegd en wie bepaalt welke regels daar gelden? Vanaf onze kindertijd worden ons allerlei gedragingen, regels en vanzelfsprekendheden op de weg aangeleerd. En deze vormen hoe we de weg op gaan, en dus ook hoe de wereld aan ons verschijnt. Maar waar komen deze vanzelfsprekendheden en deze regels vandaan? Dat wordt meestal niet onder ogen gezien."
Je hebt in je proefschrift een historisch onderzoek gedaan. Wat haal je daaruit?
"Wegen zijn begonnen vanuit gemeenschappen die ze gezamenlijk onderhielden. Maar in de 18e eeuw zag je een verandering: de oprichting van tolwegen of Turnpike Trusts. Een interessante casus die ik tegenkwam, was een conflict in 1735. Er werd een slagboom geplaatst en tol geheven. Het dorp kwam in opstand en dit leidde tot een soort veldslag waarbij ook mensen zijn gesneuveld. In de archieven las ik hoe grootgrondbezitters dit verzet wegzette als het verzet van ‘domme boeren’ die niet begrepen dat de tol ‘verbetering’ zou brengen."
Wat haal je daaruit?
"Door het heffen van tol veranderde iets fundamenteels: de weg werd steeds meer iets wat van bovenaf werd geregeld. Dat heeft grote invloed op hoe mensen zich verbonden voelden met hun omgeving. Nu vinden we het normaal dat de overheid bepaalt waar wegen komen, maar dat is heel lang anders geweest. Ik vond ook het verhaal van de Devil’s Dyke, een enorme dijk van 20 meter hoog die mensen alleen via een tolpoort konden oversteken. Maar het gebied eromheen was gemeenschappelijke grond, waar iedereen vrije doorgang had. Dus wat deden mensen? Ze trokken met hun geiten en koeien en al over die dijk en omzeilden de tolpoort. Ze werden als ‘vuile tolontwijkers’ beschreven en er werden hoge straffen uitgedeeld. In mijn proefschrift noem ik dat parallellisering, wanneer verschillende wegen – en manieren om de wereld vorm te geven – naast elkaar gaan bestaan."
Je hebt dus naar de Engelse context gekeken. Wat maakt de Engelse archieven interessant?
"Ik zocht naar een land dat staatkundig in ieder geval vrij stabiel is gebleven sinds de 17e eeuw. Engeland is qua landschap ook wat meer universeel dan Nederland, dat moerassig is en waar nauwelijks natuursteen is te vinden. En daarnaast lees ik simpelweg veel beter Engels dan oud-Duits of oud-Frans, dus dat heeft ook zeker meegespeeld."
Is er in jouw ogen iets mis met ons wegennet?
"Ik ben geen planoloog, dus ik ga me niet bemoeien met hoe wegen concreet moeten worden aangelegd. Als we het nu hebben over de weg, gaat het vaak over verkeersdoden of files en daarmee ook over meer rijbanen of een lagere maximumsnelheid. Dit zijn oppervlakkige aanpassingen. Mijn pleidooi is om eens echt na te denken over de weg, over de herkomst en hoe onze huidige vanzelfsprekendheden daaruit voortkomen. We moeten af van de gedachte dat de weg slechts een functioneel obstakel is. Met mijn proefschrift hoop ik te bereiken dat mensen hier op een andere manier over gaan nadenken."
Kun je zelf nog normaal over straat nu je zoveel met dit onderwerp bezig bent?
"Ik denk wel dat ik anders naar de weg kijk dan de meeste mensen. Ik ben me ervan bewust dat die ruimte voor mij gemaakt is en dat ik daar niet zomaar van kan afwijken. Als kind word je al ingeprent dat je niet moet slingeren en op auto’s moet letten. Dat zit diep in je lichaam. Ga maar eens kort links rijden als de weg ‘s nachts leeg is. Dat is echt een heel verstorende ervaring."
- Meer informatie
Dirk-Jan Laan maakt graag lange (wandel)reizen. Tijdens zijn promotieonderzoek liftte hij met Dennis Prooi naar Hongkong. Samen schreven ze hierover het boek 'Een filosofie voor het onderweg-zijn'.
- Gerelateerde content