In de Nederlandse fiscale wetgeving zijn diverse faciliteiten opgenomen voor bedrijfsopvolging om te voorkomen dat de onderneming moet worden geliquideerd of in financiële moeilijkheden komt. In haar proefschrift 'Bedrijfsopvolging bij natuurlijke personen. Een onderzoek naar fiscale bedrijfsopvolgings-faciliteiten' onderzocht Yvonne Tigelaar de werking ervan. Om de continuïteit van de onderneming zo min mogelijk in gevaar te brengen doet zij diverse aanbevelingen. Zij stelt bijvoorbeeld dat een betalingsregeling de voorkeur geniet. Tigelaar promoveert donderdag 28 november 2013 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Een goed ondernemingsklimaat is van groot belang voor de economische ontwikkeling van een land. Onderdeel daarvan is dat ondernemerschap niet dient te worden belemmerd door fiscale regelgeving. Dat geldt in het bijzonder ook met betrekking tot de fiscale aspecten rondom bedrijfsopvolging. Belastingheffing kan immers de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen, bijvoorbeeld doordat omvangrijke liquiditeiten aan de onderneming moeten worden onttrokken om de fiscale claim te voldoen. De faciliteiten bij bedrijfsopvolging zijn complex en het is ook de vraag of ze optimaal zijn vorm gegeven.
De belangrijkste aanbeveling van Tigelaar is dat de faciliteit de vorm heeft van een betalingsregeling. Dat wil zeggen dat bij bedrijfsopvolgingen in beginsel wel belasting is verschuldigd maar de invordering van die belasting pas op een later moment kan plaatsvinden. Het is daarbij wel van belang dat er voldoende voorwaarden zijn dat de fiscale claim door de fiscus ook daadwerkelijk kan worden geïnd en dat de regeling zo eenvoudig mogelijk is.
Met de aanbevelingen ontwikkelde de promovendus een vereenvoudigde regeling die de continuïteit bij bedrijfsoverdrachten niet in gevaar hoeft te brengen en voor de overheid voldoende zekerheid oplevert dat de verschuldigde belasting wordt ontvangen.
- Meer informatie
Ronald de Groot, PR Erasmus School of Economics, T 010 408 1762 / 06 53 641 8 46
E rdegroot@ese.eur.nl