Sinds het uitbreken van de financiële crisis willen overheden financiële instellingen zwaarder gaan belasten. Zo heeft de Europese Commissie (EC) op 28 september 2011 een rapport uitgebracht waarin een Europese Financial Transaction Tax (FTT) wordt voorgesteld.
Het doel is om ten eerste de van BTW vrijgestelde banken hun fair share in de overheidsfinanciën te laten betalen. Verder wil de EC transacties ontmoedigen die niet bijdragen aan efficiënte financiële markten. Hierbij wordt vooral gedoeld op speculatie (de financiële markt als casino) en high-frequency-trading (razendsnelle handel door computers bedoeld om erg kleine marges uit te buiten).
In eerste instantie zijn elf van de zevenentwintig lidstaten bereid gevonden de belasting gezamenlijk in te voeren. Deze vergaande samenwerking is op 12 december 2012 bekrachtigd door het Europese Parlement, waarna ook de ministers van financiën van de lidstaten van de Europese Unie (EU) akkoord zijn gegaan op 22 januari 2013. Eurocommissaris Šemeta spreekt van een historisch akkoord, de EU ontwikkelt zich in twee snelheden met koplopers en achterblijvers.
Vooruitlopend op de Europese ontwikkelingen heeft Frankrijk afgelopen augustus alvast een eigen belasting ingevoerd op transacties met aandelen van grote Franse bedrijven. Daarnaast zijn Italië en Portugal op dit moment bezig met een dergelijke belasting, terwijl er ook in de Verenigde Staten veel voorstanders te vinden zijn. Het Verenigd Koninkrijk is mordicus tegen het voorstel maar heeft wel een eigen belasting op aandelen, de stamp-duty.
Na enige aarzeling (en een weinig positief advies van het CPB, zie de CPB notitie van 21 december 2011) heeft ook de Nederlandse regering in het regeerakkoord aangekondigd zich bij het voorstel aan te willen sluiten. Dit onder de voorwaarde dat pensioenfondsen zijn vrijgesteld en de ontvangsten terugvloeien naar de lidstaten. Deze aankondiging is opmerkelijk gezien het feit dat het regeerakkoord is gepresenteerd op 29 oktober 2012, terwijl nog op 26 oktober 2012 de FTB negatief is beoordeeld door staatsecretaris Weekers in een brief richting de Tweede Kamer.
Rancune jegens de bankensector zou een drijfveer kunnen zijn achter bovenstaande voorstellen. Echter overheidsbeleid moet altijd gericht zijn op het beter laten functioneren van de markt/samenleving. Daarom: wat is nu de economie achter deze FTB? In navolging van John Maynard Keynes, was het James Tobin die in 1978 betoogde dat het goed zou zijn om wat zand in de wielen van de te efficiënte financiële markten te strooien. Dit zou de eerder genoemde destabiliserende krachten moeten ontmoedigen. Bij bepaalde vormen van speculatie laat de handelaar zich bijvoorbeeld niet leiden door zijn eigen idee over de fundamentele waarde van de prijs van het aandeel, maar door (amateur) psychologie aangaande de keuzes van anderen om zodoende een snelle winst te behalen. Het eerder genoemde high-frequence-trading is hier een extreme uitwas van. Het computer algoritme probeert sneller dan de concurrent een trend te herkennen en winst te behalen uit het extrapoleren van deze trend. Beide praktijken zijn trendversterkend.
Transacties uitgevoerd vanuit bovenstaande motieven hebben weinig sociale waarde: de één zijn winst is de ander zijn verlies. Er is geen verbeteringen in de allocatie van middelen. Echter, als er wel geld, of slimme mensen, in deze praktijken worden geïnvesteerd ontstaat er toch een sociaal verlies. Een kleine FTB kan dit gedrag ontmoedigen.
Waarom dan het weinig positieve advies van het CPB? Het antwoord is simpel: er is geen statistisch bewijs gevonden voor de positieve invloed van de verschillende transactie belastingen die in het verleden zijn ingevoerd (en vaak weer afgeschaft) op financiële markten. Sterker nog, de volatiliteit stijgt vaak als een gevolg van daling in handelsvolumes. Verder is het onduidelijk wie uiteindelijk deze belasting in zijn portemonnee gaat voelen. Dit is hoogstwaarschijnlijk niet de aandeelhouder of topmanager van de bank. Het is waarschijnlijker dat dit de rekeninghouder gaat zijn of de individuele belegger (wij allemaal via onze pensioenfondsen). Samenvattend, het enige onomstreden effect van de FTB is dat deze voor belastingontvangsten zal zorgen: een eigen bron van inkomsten voor de EC zodat de lidstaten minder hoeven af te dragen. De EC wordt hierdoor minder afhankelijk van de lidstaten. Enig handig politiek opportunisme door de EC kan daarom niet worden ontkend, hoewel deze ontvangsten best eens kunnen tegenvallen.
Zijn er andere mogelijkheden om belastingen te gebruiken voor het gezond maken van financiële markten? Ja, de bankenbelasting die op 1 oktober is ingevoerd in Nederland en ook in vergelijkbare vorm in andere landen wordt geheven. Hierbij wordt de balansgrootte van banken belast met onderscheid naar kortlopende en langlopende schulden. Dergelijke maatregelen hebben veel meer potentie. Verschillende economen hebben zich in wetenschappelijke artikelen en opiniestukken uitgesproken om met belastingen de grootte van financiële instellingen te beïnvloeden. Het idee is dat financiële instellingen die te groot zijn onvoorziene bijwerkingen gaan vertonen. De grootte betekent namelijk dat de samenleving het zich niet kan veroorloven een dergelijke instelling te laten vallen.
Door deze impliciete subsidie kunnen grote banken goedkoop lenen en de bankmanagers hoge bonussen opstrijken. Omdat omvang zorgt voor extra kosten voor de samenleving moet hier vooraf voor worden gecorrigeerd zodat de eigenaren en managers van banken de kosten voor de samenleving vooraf onder ogen zien. Achteraf is zinloos, vooraf kan helpen voorkomen. Het voorstel van de Nederlandse regering is vooralsnog voorzichtig, het lijkt een politiek correcte oplossing zonder grote slachtoffers. Natuurlijk moeten we nu voorzichtig zijn met het zwaar belasten van banken die al in de problemen zitten. Echter, richting de toekomst, hoop ik toch dat banken meer vanuit deze gedachte worden belast.
- CV
Hendrik Vrijburg is sinds zijn promotie in 2011 universitair docent bij de vakgroep fiscale economie van de Erasmus School of Economics. Zijn onderzoek, zowel theoretisch als empirisch, richt zich op de economie van belastingen, met een speciale interesse voor het belasten van kapitaal.