De Pauluskerk is een belangrijk herkenningspunt in Rotterdam. Het is een kerk, een dagopvang en een activistische organisatie die zich richt op dakloosheid. Mike Holleman, onderzoeker aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences, doet onderzoek naar de betekenis die bezoekers van de Pauluskerk aan deze ruimte geven. In dit blog legt Mike zijn ervaringen en methodologische overwegingen uit.
De Pauluskerk heeft een unieke positie in Rotterdam. De kerk verwelkomt mensen die elders uitgesloten worden, zoals ongedocumenteerden, EU-arbeidsmigranten en Nederlandse daklozen die vastzitten in bureaucratie. De meesten van deze mensen slapen buiten, omdat ze geen toegang hebben tot reguliere nachtopvang wanneer de temperatuur boven het vriespunt is. De kerk kan een beperkt aantal bedden bieden, voornamelijk voor oudere ongedocumenteerden, en een dagopvang waar basisgezondheidszorg en andere hulp beschikbaar zijn.
De Pauluskerk fungeert ook als belangenorganisatie. De aankomende "Recht op Rust"-campagne op 18 december vraagt bijvoorbeeld aandacht voor het beëindigen van de basisopvang voor 45 ongedocumenteerden in Rotterdam, omdat het sluiten van deze opvang zou kunnen leiden tot een toename van dakloosheid in Rotterdam.
Beginfase van het onderzoek
Tijdens de startfase van mijn onderzoek bespraken we met het personeel van de Pauluskerk de mogelijkheid van onderzoek. Al snel kwam het idee van wederkerigheid naar voren: het voelde essentieel om iets terug te geven voor de inzichten die ik zou krijgen. Aangezien ik al actief was als vrijwillige docent Nederlands bij de Pauluskerk, bedachten we het idee om een "taalcafé" op te zetten in de dagopvang. Dit zou een ruimte zijn waar bezoekers basis-Nederlands konden oefenen, met een focus op dagelijkse zinnen. Het idee was geïnspireerd door de uitdagingen die de taalbarrières tussen bezoekers en vrijwilligers opleverden. Dit initiatief was echter een proef: zouden mensen die in overlevingsmodus leven geïnteresseerd zijn in het leren van een taal? En zou ik geaccepteerd worden in de dagopvang als ik over andere onderwerpen dan het taalcafé wilde praten? Terwijl ik in deze rol werkte, merkte ik dat er soms veel verzoeken tegelijk waren, terwijl het op andere momenten rustig was. De rustige momenten gaven ruimte om andere vrijwillige taken op te pakken waarbij ik meer in contact kwam met gezondheidszorg- en service gerelateerde vragen.
Verder gaan
Aan het begin van mijn onderzoek was het mijn bedoeling om de gezondheidszorg en diensten die in de Pauluskerk werden aangeboden te bestuderen. Toen ik echter met de bezoekers en het personeel sprak, realiseerde ik me dat de meeste bezoekers hun ervaringen niet vanuit dat perspectief bekeken. In plaats daarvan waren hun verhalen veel complexer, met onderwerpen als stigma, systemische onrechtvaardigheid, precair wonen en moeite met het verwoorden van hun behoeften. Het personeel en de vrijwilligers vertellen een ander verhaal. In dit verhaal wordt de Pauluskerk genoemd als een grijze ruimte, een tussenwereld waarin veel van hun praktische inspanningen gericht zijn op het weer in het systeem krijgen van mensen die door de wet zijn uitgesloten. Voor sommige individuen kan dit veel tijd kosten, als het überhaupt gebeurt. Bovendien wordt er veel 'onmeetbare' moeite gedaan om mensen een plek te geven om uit te rusten. Daarom wilde ik verder gaan met deze verhalen en afstappen van het eerdere perspectief van alleen dienstenevaluaties. Ik begon mijn blik te verbreden en keek naar hoe bezoekers de Pauluskerk als ruimte betekenis gaven, die ook diensten en gezondheidszorg biedt.
Door enkele middagen in de opvang door te brengen, werd duidelijk dat traditionele interviews op één moment in de tijd niet in staat zouden zijn om hun ware ervaringen te verwoorden. Ik realiseerde me dat ik meer tijd in de dagopvang moest doorbrengen om mensen beter te leren kennen en met hen te reflecteren op gebeurtenissen die we daar beiden zagen gebeuren. Dit creëerde ook ruimte om bezoekers die niet wilden deelnemen aan formele interviews, te vragen naar hun perspectieven op de onderzoeksaanpak en wat er volgens hen ontbrak in mijn huidige aanpak.
Participatieve methoden en machtsongelijkheid
Wandelinterviews en co-analyse hielpen me om bepaalde machtsongelijkheden te verminderen die ik voelde tijdens de meer klassieke interviews. Via de wandelinterviews ontdekte ik snel dat participatieve methoden meer genuanceerde beelden van dakloosheid kunnen laten zien. Respondenten lieten me plekken in Rotterdam zien die voor hen belangrijk, veilig of juist te vermijden waren op bepaalde tijden. Dit was de eerste keer dat de betekenisgeving van de Pauluskerk duidelijk werd in het licht van juridische status. Bijvoorbeeld, terwijl een Nederlandse bezoeker me Rotterdam door zijn ogen liet zien, kon een ongedocumenteerde man niet veel van de stad laten zien. Hij ging niet ver van de Pauluskerk, omdat hij de stad niet goed kende en het riskant vond om te ver van de kerk af te dwalen. De risico's bestonden uit vaker gewekt worden door de politie en mogelijk een hogere mate van stigmatisering door bewoners, in vergelijking met het stadscentrum. Dit inzicht leidde tot nieuwe interviews met beide mannen, die een heel andere ervaring van de Pauluskerk toonden. Voor de ongedocumenteerde man was het een plek van overleving. Hij wist dat hij niet naar zijn land van herkomst kon terugkeren vanwege een voortdurende oorlog. Hoewel hij terug wilde naar zijn land van herkomst, was wachten zijn enige optie. Daarom bracht hij het grootste deel van zijn wakkere uren in de dagopvang door. Hij plaatste de gezondheidszorg die hij ontving in de Pauluskerk in de context van 'overleven totdat ik kan terugkeren'. De Nederlandse man kwam voornamelijk naar de kerk om te douchen en te eten. Soms nam hij ook deel aan het culturele programma. Voor hem was de Pauluskerk de enige plek waar hij naartoe kon zonder met overheidsinstellingen om te gaan, waar hij vaak stigmatisering ervoer. Dit verminderde de uren die hij in de Pauluskerk doorbracht en beïnvloedde zijn perceptie van zorg en diensten.
Een keer wees hij ook op het risico van co-analyse met mensen die slechte ervaringen hadden met instellingen. Terwijl we samen een teksttranscript lazen, merkte hij op dat de zinnen die we beiden zeiden niet altijd coherent of afgemaakt waren. Als onderzoeker was ik vertrouwd met dit soort teksten. Voor de man aan de andere kant van de tafel herinnerden deze teksten hem aan verslagen waarin hij verkeerd werd afgeschilderd door instellingen. Dit leidde ertoe dat we de onderwerpen herdefinieerden. Hij zei dat om zijn ervaring volledig te begrijpen, je moet begrijpen hoe hij door instellingen werd behandeld.
Wat betekent moeilijk bereikbaar?
Dakloosheid is vaak tijdelijk, met bezoekers van de Pauluskerk die vaak verdwijnen om onbekende redenen of tragisch genoeg, overlijden. Alleen dit jaar zijn er minstens vier bekende bezoekers van de Pauluskerk overleden terwijl ze op straat leefden. Recent was er een schokkend voorbeeld van een aanval op een slapende dakloze die veel media-aandacht kreeg. Dit komt overeen met de verhalen van bezoekers over onveiligheid en geweld terwijl ze buiten slapen.
In de academische wereld, vooral in de sociale en gezondheidswetenschappen, wordt vaak gesproken over "moeilijk bereikbare" groepen. Daklozen worden vaak als zodanig bestempeld. Mijn ervaring leerde me echter dat de uitdaging niet zozeer bij de mensen zelf ligt, maar eerder bij het systeem dat onderzoekers vertegenwoordigen. Het woord "onderzoeker" kan heel verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van iemands achtergrond. Onderzoek kan bepaalde bezoekers (die ervaring hebben met overheidsinstellingen) doen denken aan instellingen die hun betrouwbaarheid 'onderzoeken'. Voor anderen roept onderzoek associaties op met landen die 'onderzoek' voornamelijk in verband brengen met inlichtingendiensten. Ondanks het feit dat mensen zich bewust waren van mijn rol als onderzoeker, spraken ze met me. Soms waren ze verrassend open om hun verhalen en ervaringen te delen, zolang ze geen privacyverklaring hoefden te ondertekenen. Voor onderzoekers kan zo'n formulier een vorm van veiligheid zijn. Voor anderen kan het echter een bron van gevaar zijn. Stellen dat er geen "moeilijk bereikbare" groepen bestaan, zou een overstatement zijn. Persoonlijke ervaringen met taalbarrières of simpelweg mensen die niet bereid zijn met vreemden te praten, kwamen ook vaak voor. Dit zou echter kritisch onderzocht moeten worden, aangezien taalbarrières overwonnen kunnen worden door samen te werken met onderzoekers die derde of vierde talen spreken.
Dit onderzoek maakt deel uit van WijkWijs, een onderzoekscollectief dat zich richt op het herdefiniëren van de relaties tussen onderzoekers en mensen die in Rotterdam wonen. De onderzoekspraktijken van WijkWijs proberen onderzoek open te stellen om ruimte te geven voor een meer gelijkwaardige, wederkerige onderzoeksbenadering, bijvoorbeeld door ervaringskennis op te nemen en nauw samen te werken met de betrokkenen.