Bas Jacobs, hoogleraar Overheidsfinanciën en Economisch Beleid aan Erasmus School of Economics, heeft in een rondetafelgesprek uiteengezet wat de mogelijke effecten zijn van het al dan niet doorvoeren van vereenvoudigingen omtrent toeslagen en heffingskortingen. Hiervoor geeft Jacobs een aantal concrete suggesties, onderbouwd met relevante economische inzichten.
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen maken steeds meer politieke partijen hun verkiezingsprogramma bekend. Hierbij speelt de economie van Nederland een belangrijke rol: hoe zorgen we ervoor dat de Nederlandse economie gezond en groeiende is? In de partijprogramma’s komt één punt bijna overal voor: het minimumloon moet omhoog om de minder vermogenden in Nederland van een betere en vooral eerlijkere boterham te voorzien. Herverdelingskwesties zijn niet weg te denken uit het belastingstelsel in Nederland, dat op meerdere punten aan hervorming toe is. Zo ook het omvangrijke en veelal complexe stelsel van toeslagen en heffingskortingen. In een rondetafelgesprek pleit Jacobs voor een grondige vereenvoudiging van het systeem, waarbij alle toeslagen en heffingskortingen gebundeld worden. Hij stelt dat de politieke urgentie gelukkig erkend wordt, maar de wijze van hervormen leidt tot discussie.
Inkomensneutrale vereenvoudiging
Jacobs stelt voorop dat hij spreekt over het herzien van het belastingstelsel op een wijze die leidt tot zo min mogelijk schade aan de economie. Herverdelingsvraagstukken zijn weggelegd voor de politiek: iedere politiek-economische opvatting schrijft weer een andere inkomensverdeling voor, wat impliceert dat ook de marginale belastingdruk anders is. Bij een perfect inkomensneutrale vereenvoudiging van het fiscaal stelsel is dus geen sprake van een verandering van de marginale belastingdruk. Bij een bundeling van alle toeslagen en heffingskortingen is er slechts één op- en afbouw van toeslagen en kortingen, waardoor het nieuwe stelsel administratief eenvoudiger is voor zowel de fiscus als de particulier. Aan de hand van een aantal factoren is dan te bepalen of een individu of huishouden recht heeft op een heffingskorting. Voorbeelden hiervan zijn vermogen, leeftijd en de samenstelling van een huishouden.
Loskoppelen huishoudinkomen van toewijzen toeslagen en heffingskorting?
Vervolgens wordt door Jacobs ingegaan op een aantal initiatieven van politieke partijen om het belastingstelsel te hervormen. Zo wordt het idee geopperd om het huishoudinkomen als maatstaf los te koppelen van de toeslagen en heffingskortingen. Jacobs is hier faliekant tegen: op deze wijze ontstaat een vergroting van de inkomensongelijkheid, omdat meervermogenden die in het huidige stelsel vanwege een te groot inkomen geen aanspraak kunnen maken op toeslagen, dat vervolgens wel kunnen doen. Dit houdt in dat rijken een lastenverlichting ontvangen: als de belastingtarieven dan hetzelfde blijven, zal de lastenverlichting voor iedereen lager moeten worden om het systeem in stand te houden. Dit kan slechts gecompenseerd worden door de belastingdruk te verhogen, wat effecten heeft op de arbeidsmarkt: volgens ramingen van het CPB leidt dit per definitie tot een verlaging van werkgelegenheid. Dezelfde redenering laat zich gelden bij het plan om vermogenstoetsen te schrappen. Jacobs kaart ook een probleem van het huidige tweeschijvenstelsel in de inkomstenbelasting aan: het is wenselijk om meer belastingschijven te introduceren. Omdat het met het huidige stelsel nauwelijks mogelijk is om te differentiëren op basis van inkomen, is herverdeling door de effectieve marginale belastingdruk aan te passen slechts mogelijk middels toeslagen en kortingen. Met meerdere schijven is het mogelijk om ook via verschillende tarieven aan herverdeling te doen en schade aan de economie te voorkomen.
Minimumloon
Om lagere inkomens een verhoging van het besteedbaar inkomen te bezorgen, willen politieke partijen het minimumloon verhogen. Volgens Jacobs is dit niet het beste beleidsinstrument: bij een verhoging van het minimumloon leg je namelijk effectief een belasting op aan een andere partij. Aangezien het geld voor de verhoging van het loon ergens vandaan moet komen, zullen winsten lager uitvallen, lonen van andere werknemers moeten dalen of de prijzen voor de consumenten moeten stijgen. Bij een belastingverlaging voor lagere inkomens wordt hetzelfde bereikt, namelijk een hoger besteedbaar inkomen. Het enige verschil is dat het risico van werkloosheid als gevolg van een hoger minimumloon niet optreedt. Om dit te financieren kan de overheid belasting op winst, inkomen of omzet verhogen.
- Professor
- Meer informatie
U kunt de inbreng van Jacobs in het rondetafelgesprek van 2 december 2020 hier zien.